Privacyverklaring

Banktarieven: (on)aanvaardbaar?

1 maart 2020
Tekst
Rudy Aernoudt
Beeld
Jeroen Los

De meeste banken kondigden aan dat ze hun tarieven vanaf 2020 gevoelig zouden verhogen. Menig cfo en particulier kon dat al vaststellen in de eindafrekening, waar de creditintresten vaak lager waren dan de aangerekende bankkosten. De banken waren, eens te meer, de kop van jut. Er circuleren petities tegen de onverantwoorde tariefverhoging. Zelfs de ceo van Febelfin oordeelde dat een turnaround realiseren van het zieltogende RSC Anderlecht gemakkelijker is dan de banken te blijven verdedigen.

Disruptieve tijden

Sta mij even toe advocaat van de duivel te spelen. Banken beleven disruptieve tijden. Ten eerste is de intrest zeer laag. Daardoor is ook de intrestmarge historisch laag, in het bijzonder in België. Het traditionele businessmodel van de banken komt daarmee op de helling. Maar het gaat nog verder. In een poging de reële economie aan te zwengelen, pompte de Europese Centrale Bank de laatste vijf jaar 2.640 miljard euro in de economie, vijf keer het bruto binnenlands product van België. Dit gebeurt via het terugkopen van obligaties. Deze geldcreatie leidde niet tot de verhoopte economische groei. Dit veroorzaakte overtollige cashposities bij de banken, die hun geld, willens nillens, plaatsten bij – jawel – de Centrale Bank. In een poging hen te ontmoedigen, worden de banken beboet met een penaliteitsrente van 0,5 procent. De rente waartegen de banken kunnen lenen bij de Centrale Bank bedraagt nul procent, maar diezelfde banken moeten

0,5 procent betalen om hun overtollige geld daar te parkeren. Eind 2019 was er 1.700 miljard euro geparkeerd (cijfers AFP). Dit betekent dat zeventig procent van de fondsen die in de economie zijn geïnjecteerd zijn doel niet bereikte. Het leidde niet alleen tot de onmacht van de monetaire politiek – iets wat Milton Friedman al had beschreven in zijn geldgroeitheorie – maar verzwakt de rendabiliteit van de banken. Als de huidige geldpositie aanhoudt in 2020 en de penaliteitsrente min 0,5 procent blijft, betekent dat een te betalen intrest voor de Europese banken van negen miljard euro of 25 miljoen euro per dag.

Uniek fenomeen

De negatieve intresten doorrekenen aan de klant kan vanuit commercieel oogpunt slechts mondjesmaat en binnen het wettelijk kader. Bovendien zijn de Belgische banken een uniek fenomeen in Europa, wettelijk verplicht om toch een, zij het beperkte, minimuminterest te betalen op hun spaarboekjes van 0,11 procent. Dat is een peulschil voor de spaarder, die daardoor slechts een tiende van de inflatie (1,3 procent in 2019) recupereert en dus 1,2 procent aan koopkracht inboet. Zelfs die schamele 0,11 procent verhoogt de facto de penaliteit voor de banken van 0,5 naar 0,61 procent voor de betrokken fondsen. Eind 2019 stond 278 miljard euro op die boekjes in België.

Langs de kostenzijde dienen de banken zwaar te investeren in digitalisering, informaticasystemen – onder meer om cybercriminaliteit tegen te gaan – en maatregelen om conform te zijn aan de Bazel-reglementering.

Creatieve disruptie

Deze vier redenen maken dat banken creatief moeten optreden om hun winsten te vrijwaren en hun aandeelhouders te bewaren. Langs kostenzijde betekent dit onder meer: het personeelsbestand afslanken en het aantal automaten en bankkantoren verminderen. Langs inkomstenzijde betekent het de klant geleidelijk diets maken dat bankdiensten betalend zijn. Concreet houdt dat een graduele stijging van de banktarieven in en zoveel mogelijk manuele verrichtingen vermijden. Wie geen gebruik wenst te maken van de dure digitale investeringen zal zwaar betalen voor de arbeidsintensieve behandeling. Wie lokettransacties verkiest boven digital banking of rekeninguittreksels boven homebanking zal daarvoor, geleidelijk aan, de reële kostprijs worden aangerekend.

Gratis bestaat niet

Klanten en lobbygroepen protesteren tegen dit aanrekenen van kosten. Laat ons het ballonnetje eens doorprikken. Voorheen waren veel bankverrichtingen, bijvoorbeeld geld afhalen aan de automaat of het loket, gratis. Iedereen die wat kaas heeft gegeten van economie weet dat gratis niet bestaat. De kosten voor het aanbieden van deze diensten werden toegerekend aan de intrestmarges. Nu die er niet meer zijn, worden die kosten rechtstreeks aangerekend. Wie daartegen protesteert, laat zich vangen door de monetaire illusie waarvoor die andere economist, John Maynard Keynes, waarschuwde. Wie door de monetaire sluier heen kijkt, moet vaststellen dat er niets is veranderd: banken zijn geen vzw’s en diensten zijn nooit gratis. Gratis openbaar vervoer betekent dat de kosten van het openbaar vervoer worden verrekend in de globale belastingen. Dit geldt ook voor gratis bankdiensten. Ofwel worden die verrekend – zoals vroeger het geval was – of aangerekend, zoals nu geleidelijk gebeurt. So what?

Meer in het topic: