Privacyverklaring

“De meeste gemeenten hebben hun belastingtarief niet verhoogd”

28 maart 2019
Tekst
Christine Huyge

Gemeentefiscaliteit in tien punten

Een onderzoek van het team economisten van ING analyseert verschillende aspecten van de lokale politiek. Dit keer is de fiscaliteit aan de beurt. Een greep uit de conclusies in tien punten.

1. De fiscale opbrengsten van de gemeenten worden volledig bepaald door vier parameters: het aantal inwoners, het belastbaar inkomen, de belastbare basis en het belastingtarief.

2. Uit het onderzoek van ING is gebleken dat een verhoging van het tarief theoretisch de grootste impact heeft op de fiscale inkomsten van de gemeenten. Dat komt door een hefboomwerking, waardoor kleine verhogingen van het tarief een reusachtige stijging van de inkomsten oplevert. Zo heeft Zwijndrecht de opcentiemen verhoogd met 1,5 procent, wat een stijging van 241 procent van de inkomsten opleverde.

3. Tijdens de duur van het onderzoek, een periode van tien jaar, hebben de meeste gemeenten hun tarief niet verhoogd.

4. Omdat de personenbelasting in wezen uit het arbeidsinkomen komt, zijn alle maatregelen die ervoor zorgen dat meer inwoners over een arbeidsinkomen beschikken heel belangrijk.

5. Een beleid gericht op het aantrekken van meer inwoners leidt niet automatisch tot een hoger inkomen per inwoner.

6. “In de ervaring van gemeenteverantwoordelijken en lokale politici weet de bevolking vaak niet hoe hoog de opcentiemen zijn. Politici krijgen steevast veel meer reactie bij een verhoging van de kosten voor vuilnisophaling dan bij een stijging van de opcentiemen”, zegt Steven Trypsteen, economist van ING.

7. De automatische indexatie van het kadastraal inkomen draagt het meest bij tot de verhoging van de lokale fiscale opbrengsten. Dat is goed voor 49 procent van de extra inkomsten uit deze bron in de periode van 2006 tot 2017.

8. In België is er zeer veel discussie over het kadastraal inkomen dat de basis vormt voor de belasting op woningen en huizen. De wet schrijft voor dat die waarde om de tien jaar herschat moet worden, maar de laatste algemene aanpassing aan de KI’s dateert van 1975. Steven Trypsteen: “Dat komt omdat de federale overheid die herschatting zou moeten betalen, maar zelf geen voordeel heeft van die fiscale inkomsten. In de praktijk gebeurt het gewoon niet.”

9. Een aantal gemeenten heeft daarom zelf een herschatting georganiseerd. Het gaat om Scherpenheuvel-Zichem, dat in samenwerking met buurgemeente Bekkevoort en de stad Diest de intercommunale IGO heeft gevraagd om de laagst gewaardeerde woningen te herschatten.

10. Op Europees niveau bestaat er grote weerstand tegen de Belgische aanpak. In de andere landen is de eigendomsbelasting meestal gebaseerd op de reële huurprijzen. De artificiële lage KI’s in België roepen zoveel wrevel op dat de Commissie aandringt op een correctie. Indien België het Nederlandse systeem voor ‘waardering onroerende zaken’ (WOZ) zou overnemen, zou dat op tien jaar tijd 580 miljoen euro meer hebben opgebracht. Maar niet alle gemeenten zouden erop vooruitgaan. Het WOZ-systeem is gebaseerd op een jaarlijkse schatting van de vastgoedprijzen.

Meer in het topic: