In 2025 staan interessante fiscale veranderingen op ons te wachten. Samen met Jan Tuerlinckx blikken we vooruit op de dubieuze strategie van de fiscus en de impact van de nieuwe regering op onroerend goed, managementvennootschappen en aandelen.
De belastingadministratie richt zijn vizier op bedrijven met een belastingvrijstelling wat betreft bedrijfsvoorheffing om hun staatskas te spijzen. Contradictorisch, maar waar. ‘Omdat daar meer te halen valt’, verklaart Jan. Dat heeft verschillende redenen. Complexe regelgevingen en vage beschrijvingen in de wet over deze belastingvrijstellingen leiden namelijk tot strenge en restrictieve controles. Zo weerhoudt de fiscus onterecht te veel belastingen. Dat toont een recente studie van l’Echo aan. Bij die controles heeft maar 40% van dergelijke bedrijven geen problemen gehad met de fiscus. ‘Dat is fout, want het is onmogelijk dat 60% de wet fout toepast’, stelt Jan.
Deze strategie begon bij auteursrechten, en breidde zich uit naar de vrijgestelde bedrijfsvoorheffing en naar de investeringsaftrek. Waar eerst grote bedrijven het doelwit waren, richt men zich nu ook op kmo’s. Dit ontmoedigt sectoren zoals de maakindustrie. Hoewel we deze willen stimuleren, sturen we net het signaal dat ze er beter mee stoppen. Sterker nog: ‘Bedrijven met een significante belastingvrijstelling hebben 33% kans op controle binnen de 3 jaar’, duidt Jan.
De fiscus wil een winstgenerator maken van onroerende goederen in het buitenland. Dit komt door de DAC7 regelgeving, waarmee de fiscus toegang krijgt tot verhuurinformatie van platforms zoals Airbnb. Hoewel deze buitenlandse inkomsten vrijgesteld zijn in België door dubbele belastingverdragen, heeft de fiscus hier enkele kunstgrepen op gevonden. Ten eerste worden deze vrijgestelde inkomsten aan de onderkant van de belasting curve toegevoegd. Zo vallen de primaire inkomsten hoger belast uit. Ten tweede wil de fiscus vanaf nu de meubels in het onroerend goed apart belasten. Stel dat je €1.000 huurgeld per maand ontvangt, zal je zo’n 40% extra belast worden in België voor de roerende goederen. Deze hogere belastinglast zal verhuurders stimuleren om vastgoed naar vennootschappen over te hevelen.
De managementvennootschap is de laatste jaren enorm populair geworden door het belastingvoordeel. Door enkele fiscale regels wil de nieuwe regering dit echter ontmoedigen. Op de onderhandelingstafel ligt een stijging van de minimumuitkering voor de bedrijfsleider van €50.000 naar €80.000 om te kunnen genieten van het verlaagd belastingtarief in de managementvennootschap. Ten tweede is er een afschaffing van de verlaagde tarieven in de roerende voorheffing. Hoewel er een algemene daling is naar 25%, stijgt de roerende voorheffing wel voor kleine ondernemers, die doorgaans rekenden op deze verlaagde tarieven. Een duurder dividend dus. Ten slotte daalt het hoogste tarief in de personenbelasting naar 45%. Op deze manier wordt de managementvennootschap minder aantrekkelijk voor de kleinere ondernemer.
Toch maakt Jan een kanttekening bij de aanpassing van de roerende voorheffing. ‘Historisch gezien is het roerende voorheffingspercentage heel volatiel, waardoor dit op elk moment terug kan zakken.’
De regering wil een meerwaardebelasting van 10% invoeren, maar dat is niet zo evident als het lijkt. Dergelijke belasting zal namelijk een aangifteplicht tot gevolg hebben. Jan waarschuwt dat ondernemers daarom moeten vrezen voor een gigantische inflatie aan betwistingen door de fiscus. Zo zullen ondernemers vaak meer dan 10% betalen. Stel dat de schatkist van mening is dat jouw belegging eerder speculatief is, zal de belasting stijgen naar 33%.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de finance wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.