Privacyverklaring

Pleidooi voor een kortere werkweek

7 februari 2019
Tekst
Christine Huyge

De strijd om tijd Pleidooi voor een kortere werkweek

De krant De Standaard neemt de zesurige werkdag op in zijn lijst van negentien ideeën voor 2019. Werkduurvermindering is een thema dat veel discussie uitlokt. Politicoloog Olivier Pintelon voert in zijn boek ‘De strijd om tijd’ een scherp pleidooi om, gefaseerd, de stap te zetten naar de 30-urenwerkweek.

‘De strijd om tijd’ begint met een persoonlijk verhaal. Na de geboorte van hun eerste kind gaan de auteur en zijn vrouw opnieuw aan het werk. Het combineren van zorg en twee voltijdse banen blijkt zwaar en stressvol. Deeltijds werken zien ze beiden niet zitten. Velen, vooral vrouwen, doen dat wél in zo’n situatie. Door dit halftijds regime verdiept helaas de genderkloof: minder loon, minder kansen, minder pensioen. Komt daarbij dat kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals alleenstaande ouders, zich de luxe van minder werken voor minder loon niet kunnen veroorloven. “We hebben een nieuwe norm voor voltijds werk nodig om arbeid en gezin structureel in evenwicht te brengen”, zegt Olivier Pintelon. Hij pleit voor een veralgemeende 30-urenwerkweek, met behoud van loon.

Compenserende aanwervingen

De tegenargumenten zijn gekend. Minder werken is te duur, het maakt compenserende aanwervingen nodig, maar door de krapte op de arbeidsmarkt is de zoektocht naar geschikt personeel nu al moeizaam. Werkstress en burn-out zijn in de ogen van veel werkgevers geen kwestie van arbeidsduur, maar van de juiste persoon op de juiste plaats. De remedie, stellen ze, is niet minder werken, wel een competentiegericht aanwervingsbeleid. Olivier Pintelon toont in zijn boek aan de hand van concrete voorbeelden en modellen hoe werktijdverkorting wel kan werken.

Finse shift

Neem de Finse shift, ook het zespluszes-model genoemd: de bedrijfs- of servicetijd breidt uit tot twaalf uur en financiert zo de zesurendag met loonbehoud. “Bij onder meer Essilor (brillenglazen), Otava (drukkerij) en Nokian Tyres (autobanden) bleek het een slimme manier om de productiecapaciteit te verhogen. In de industrie steeg de tewerkstelling met 30 tot 35 procent, terwijl de productiekosten daalden.” “Het is een slimme mix van betere dienstverlening, betaalbaarheid en extra tewerkstelling. Het kan inspiratie bieden voor alle sectoren waar openingsuren en dienstverlening van tel zijn, denk aan de handel, de logistiek en stadsdiensten”, zegt onderzoeker Timo Anttila.

Voor kenniswerkers

Een ander model is ‘less is more’, dat bijvoorbeeld bij de Zweedse zoekmachineoptimalisator Brath en appontwikkelaar Filimundus ingang vond. Het is de kortere werkdag op maat van kenniswerk, dat veel concentratie en creativiteit vergt. “Beide firma’s namen de werkorganisatie onder de loep (...) De gestegen productiviteit financierde de arbeidsduurverkorting.” “We vinden het belangrijk dat onze medewerkers tijd hebben voor hun familie en kinderen, om te sporten of gezond te koken”, zegt de eigenaar van Brath. “Eens je dat gewoon bent, wil je het niet meer kwijt.”

Transitieperiode van twintig jaar

Olivier Pintelon stelt een transitieperiode voor van twintig jaar, met overgangsmaatregelen. Het is belangrijk dat bedrijven de verandering goed kunnen voorbereiden, want minder werken is ook ‘anders werken’. Het boek beschrijft de wettelijke hordes en becijfert de return on investment van maatschappelijke mechanismen die in werking treden met arbeidsduurverkorting, zoals herverdeling van werkuren en het terugdringen van de stijging van het aantal arbeidsongeschikten. Heel wat voordelen zijn echter nauwelijks in geld uit te drukken: meer tijd voor zorg, opvoeding van kinderen en maatschappelijk engagement. “Een loopbaan met ademruimte maakt ons allemaal creatiever. De veerkracht van de economie vaart er wel bij”, aldus Olivier Pintelon.

Meer in het topic: