Privacyverklaring

Silicon Valley 2.0

1 oktober 2025
Tekst
Elien Verheye
Beeld
Stijn Vanderdeelen

​Wie het Wintercircus binnenstapt, betreedt meer dan een gebouw. Je komt er terecht in een levendig ecosysteem waar creativiteit, ondernemerschap en ambitie samenkomen. Wat ooit een circus was en daarna dienst deed als autogarage, is vandaag een broedplaats voor innovatie en community. Aan het hoofd van dat Wintercircus staat Louis Jonckheere, de community wordt geleid door Dorien Van Steenberge.

Het Wintercircus lijkt wel het nieuwe Silicon Valley te zijn. Wat zijn volgens jullie de grootste verschillen?

Louis: “Het grootste verschil is de schaal. Wat wij proberen te doen, is een miniatuurversie van Silicon Valley creëren op enkele duizenden vierkante meters. Ik heb zelf zes jaar in Silicon Valley gewoond, en daar is een groot deel van de regio een ontmoetingsplek voor ondernemers, investeerders, creatievelingen en andere ondernemende geesten. Ze bouwen er samen bedrijven en producten. Het Wintercircus heeft dezelfde ambitie, maar dan in een compactere vorm. De belangrijkste gelijkenis is de pay it forward-mentaliteit.”

Dorien: “Onze droom is om meer impact te creëren. We laten ons inspireren door initiatieven zoals Station F in Parijs. Daar zie je start-ups die explosief groeien en daarna uitwijken naar grotere kantoren in de buurt. Rond hen ontstaat een ecosysteem van dienstverleners, maar alles blijft draaien rond die start-ups.”

Wat zijn de meest voorkomende zaken waar start-ups tegenaan lopen?

Louis: “De juiste mensen vinden. Dat is het moeilijkste aspect van een bedrijf bouwen.”

Dorien: “Zelf dacht ik lange tijd dat het uitwerken van het idee het moeilijkste was. Maar na talent vinden volgt een tweede grote uitdaging: financiering. En dan gaat het niet alleen om het geld vinden, maar ook om de juiste vorm kiezen: venture capital, business angels, subsidies … Het vergt strategie én visie om daarin de juiste beslissingen te nemen.”

Je hoort vaak dat het in de start-upwereld normaal is om ontelbare uren te kloppen - nachtenlang doorwerken, zeven dagen op zeven. Is dat ook écht zo? En is het ook echt nodig?

Louis: “Alles begint bij de ondernemer, en bij de keuze die hij of zij maakt: wil je een lifestyle business bouwen - een duurzaam bedrijf op eigen tempo - of wil je de wereld veroveren? Kies je voor dat laatste, dan moet je obsessief bezig zijn met het bouwen van je bedrijf.

Wanneer je erin slaagt om een sterk kernteam rond je te verzamelen, verwacht je ook van hen eenzelfde toewijding. Dat betekent dat ze zes op zeven, soms zelfs zeven op zeven werken, en zich volledig toeleggen op het product en het verkopen ervan. Vanuit mijn ervaring als investeerder - ik heb intussen in zo’n 35 start-ups geïnvesteerd - zie ik een duidelijke correlatie: wie dag en nacht bezig is, heeft een grotere kans op succes.”

Dorien: “Je eerste keuze is: Wil ik een bedrijf bouwen? De tweede is: Doe ik dat in tech? En de derde: Wil ik lokaal blijven of globaal gaan? Je kan perfect ambitieus zijn op globaal niveau, zonder meteen voor VC-geld te kiezen.”

Louis: “‘Ondernemer’ is een hip woord geworden, en dat schept een dubbel gevoel. Er zijn mensen die het erbij nemen als hobby, maar in mijn ogen ben je pas echt ondernemer als je er voltijds voor gaat. En dat hoeft niet voor altijd: het is vooral in de beginfase dat je alles moet geven.

Het is vergelijkbaar met een olympische atleet: die investeert vier tot acht jaar van zijn of haar leven in absolute focus, met rust en herstel als integraal onderdeel. Dat geldt ook voor ondernemers. Niemand houdt een jaar lang zes op zeven vol - dat is niet productief. Je moet vooral geobsedeerd zijn door wat je doet. Mensen sluiten zich aan bij een start-up omdat ze geloven in de founders, in het verhaal, in de visie.

Helaas zitten we in België ook met een structureel nadeel: ons land scoort slecht op het vlak van incentives. Onze optiewetgeving is niet aantrekkelijk, de belastingen op bonussen zijn torenhoog. Je wil mensen belonen voor hun inzet, maar wat blijft daar netto van over? Dat is ontmoedigend.”

Is dat een van de redenen dat je met Showpad zo snel naar Amerika bent getrokken?

Louis: “Zonder de Amerikaanse markt zou Showpad vandaag gewoon een kleine kmo zijn. Voor ons was de stap naar de VS cruciaal. Sterker nog: zonder die markt was het verhaal van Showpad ten einde geweest. In technologie draait alles rond innovatie en innovatie hangt rechtstreeks samen met cashflow en groei.

Amerikaanse bedrijven kunnen razendsnel schalen en genereren daardoor ook veel sneller inkomsten. Ze herinvesteren die cash in innovatie en kunnen zo elk Europees bedrijf dat trager groeit, eenvoudigweg voorbijsteken. Dat is confronterend, maar het is de realiteit.”

Dorien: “Er zijn grofweg twee strategieën. De eerste is: focus eerst op groei in Europa, kies een paar kernmarkten en versterk je positie daar. Dat zijn vaak de klassieke landen: Duitsland, Nederland, Frankrijk … en dán pas trek je naar Amerika.

De tweede strategie draait het net om: start meteen in de VS. Als je het daar kan waarmaken, kan je het overal. Als je erin slaagt om je te vestigen in de Amerikaanse markt, dan heb je niet alleen de cashflow, maar ook de draagkracht en de geloofwaardigheid om daarna met veel meer slagkracht terug naar Europa te komen. De complexiteit van de Europese markt wordt dan plots een stuk behapbaarder.”