Privacyverklaring

“Werken voor Toontjeshuis geeft me nieuwe energie”

1 mei 2019
Tekst
Christine Huyge

Twintig jaar lang was Bert Niclaes financieel directeur bij bouwbedrijf Durabrik. Toen de plannen van CEO Joost Callens voor Toontjeshuis concreet werden, besloot Bert Niclaes zijn carrière en leven een nieuwe wending te geven en over te stappen naar de sociale economie. Toontjeshuis is een innovatief woonproject voor mensen met een beperking. Sinds ongeveer een jaar is Bert Niclaes er bestuurder, coördinator en financiële duivel-doet-al.

Vanwaar de beslissing om de stap te zetten naar Toontjeshuis?

Ik blijf bestuurder bij Durabrik en volg er nog de juridische dienst op. Daarnaast werk ik sinds vorig jaar april ongeveer twee dagen per week voor Toontjeshuis. Na twintig jaar was ik toe aan iets anders. Ik wil de professionele jaren die mij resten volop ten dienste staan van mens en maatschappij. Ook zocht ik naar een nieuw evenwicht tussen mijn privéleven en de betrokkenheid bij het familiebedrijf. Om Toontjeshuis op te zetten, liet Joost Callens zich inspireren door zijn zoon Toon, een jongen die geboren is met een hersenletsel. In mij vond Joost een bondgenoot om de sociale onderneming mee op poten te zetten. Ik heb zelf een broer met een beperking. Opgroeien in zo’n gezin laat je op een of andere manier nooit los. ‘Wat als ik er niet meer ben’: dat is de vraag waar alle ouders van kinderen met een beperking mee worstelen. Toontjeshuis wil daarop een duurzaam antwoord bieden en tegemoet komen aan de lange wachtlijsten voor gepaste woonst en zorg.

Wat is er bijzonder aan de organisatie?

De kwaliteit van leven voor de doelgroep staat voorop. Wij streven naar omkadering om zelfstandig wonen mogelijk te maken. Toontjeshuis biedt daarom, naast een betaalbare woonst, zorg en ondersteuning. Hiervoor doen we een beroep op lokale en ervaren zorgpartners. We kiezen voor kleinschaligheid – maximaal vijftien privéstudio’s per huis – met aandacht voor de noden van elk individu. In elk huis is er een host die optreedt als coördinator. De host neemt de dagelijkse exploitatie van het huis, de organisatie van zorg en ondersteuning en de verankering in de buurt op zich. Wij geloven in inclusie: mensen met een beperking niet wegstoppen, maar hen de kans geven volwaardig deel uit te maken van de samenleving en daar ook een meerwaarde te betekenen. De structuur van de gebouwen is modulair. Zo kunnen we de wooneenheden aanpassen aan evoluerende zorgnoden. We passen de principes van duurzaam, circulair bouwen toe, kijken naar energy as a service en zorgen voor de mogelijkheid om (later) inplugbare technologie (bewaking, automatische deuren ...) te integreren.

Hoe is de organisatie gestructureerd?

De sociale onderneming bestaat uit een vzw, die de missie verankert en hiervoor giften verzamelt, en twee coöperatieve vennootschappen met sociaal oogmerk. De eerste is een vastgoedfonds dat middelen verzamelt voor het bouwen van de huizen. De coöperatie staat open voor investeerders die deze vorm van wonen mee mogelijk willen maken. We gaan na of er kandidaat-investeerders zijn in het netwerk van de toekomstige bewoners. Ook van ondernemersfamilies krijgen we steun. Zelf heb ik eveneens een deel van mijn vermogen ingebracht. De klemtoon ligt niet op rendement, wel op sociale impact. De investeerders zijn tevreden met een beperkt rendement. Wel zorgen we ervoor het kapitaal inflatievast in stand te houden. Onze ambitie is om een rendement van ongeveer 1,5 procent uit te keren. Momenteel hebben we het basiskapitaal verzameld om te starten met een tiental huizen. De eerste bouwaanvragen zijn ingediend. In 2021 trekken de eerste bewoners in de huizen.

De tweede coöperatie draait rond zorg en verenigt ons met negen erkende zorgorganisaties, verspreid over Vlaanderen. Zij hebben een ruime ervaring in woon- en dagondersteuning voor volwassenen met een beperking. Ze selecteren de kandidaat-bewoners, zoeken naar de juiste samenwoonvorm en de zorgformule die de bewoners wensen.

Wat is er nodig om het initiatief te doen slagen?

De belangrijkste partij in het hele verhaal zijn de lokale oudergroepen. De ouders, of het netwerk rond de bewoners met een beperking, groeperen zich per huis in een vzw. Toontjeshuis ondersteunt die groepen en coacht het proces van groepsvorming. Dat is belangrijk omdat alle betrokkenen duurzaam met elkaar verbonden worden. Het vastgoedfonds verhuurt de huizen aan deze lokale vzw’s, die het initiatief in handen houden. Solidariteit binnen deze vzw is noodzakelijk om het project te laten groeien. De bewoners moeten leven van een beperkt vervangingsinkomen. Daarnaast gaat het om een persoonsgebonden financiering. Die is afhankelijk van de behoefte aan zorg, maar niet iedereen heeft meteen toegang tot dat budget. Door de beperkte budgetten samen te leggen, komt er financieel meer ademruimte.

Welke andere mechanismen zorgen ervoor dat je deze vorm van wonen betaalbaar houdt voor de financieel kwetsbare bewoners?

De huurprijs voor een studio bedraagt 450 euro per maand. Daar komen de kosten voor zorg en ondersteuning bij. Die zijn afhankelijk van de noden van de groep. Om dat deel betaalbaar te houden, is het nodig de professionele ondersteuning aan te vullen met vrijwillige hulp. De personen in het netwerk van de bewoners spreken bijvoorbeeld af om elkaar af te wisselen om ’s nachts in het gebouw aanwezig te zijn of staan in voor het onderhoud. Een stuk liefdadigheid is nodig, zeker in het begin. Door dit gezamenlijk aan te pakken, is het minder zwaar.

Het vastgoedfonds zorgt ervoor dat het mogelijk is om de wooneenheden voor 450 euro ter beschikking te stellen. Voor de locatie zoeken we naar samenwerking met gemeentes of vzw’s. We streven niet naar eigenaarschap van de gronden. Soms kunnen we de betrokkenen overtuigen om een erfpacht te verstrekken. Met elke nieuwe plek die we ter beschikking kunnen stellen aan de doelgroep maken we onze missie waar.

Hoe verschillend is deze opdracht ten opzichte van je vorige rol bij Durabrik?

Terwijl we er bij Durabrik naar streven om een woning zo goedkoop mogelijk in de markt te zetten, is de zorg van Toontjehuis om de woonkosten voor mensen met een beperking op lange termijn zo laag mogelijk te houden. Dat vergt een andere manier van denken, veel overleg en afstemming met veel verschillende partijen. Ik kom op administraties, bij besturen, in zorgorganisaties, werk samen met meer dan tien gemeentes en tien oudergroepen. Zorg en financiën combineren is een bijzondere opdracht, soms ook een spreidstand. Zorg volgt een andere logica en een ander ritme. Veel daarvan is nieuw voor mij. Anderzijds is een gezond sociaal rendement niet altijd evident voor de sociale sector, die gewoon is gesubsidieerd te werken en zonder winstoogmerk. Toontjeshuis wil op lange termijn iets meer dan break-even halen, zonder dat op dat rendement de klemtoon gaat liggen. Samengevat: het is voor een stuk pionierswerk, maar het geeft me een nieuw soort energie, ook vanuit het besef dat dit maatschappelijk een erg zinvol project is.

Wat was de moeilijkste horde tot nu toe?

Het organiseren van het gezamenlijk beheer door de ouders, of concreter: ouders met onzekerheid van budget collectief laten nadenken. Stel: van de vijftien bewoners hebben er zes op korte termijn toegang tot hun budgetten. De vraag is wat je daarmee al kunt opzetten, hoe we dat aanvullen en hoe we de extra fundraising organiseren.

Het overleg met subsidiërende overheden en administraties vraagt vaak veel tijd omdat nieuwe vragen aan de orde zijn. Zo kan iemand die afhankelijk is van een rolstoel subsidies krijgen om een lift te laten installeren in het huis waar hij of zij woont. In een samenwoonvorm is het niet mogelijk om die subsidie te delen.

Welke competenties neem je mee uit je vorige functie bij Durabrik?

Een organisatie uitbouwen, die vanuit financieel, fiscaal en juridisch oogpunt vormgeven, ook rekening houdend met alle facetten van de wetgeving, budgetteren, vooruitrekenen: dat heb je als financieel manager onder de knie.

Hoeveel middelen heeft het vastgoedfonds vandaag ingezameld en hoeveel is er nodig?

Vandaag hebben we 4,5 miljoen euro opgehaald. Daarmee is de basis gelegd om de bouw van de eerste huizen op te starten. De financiering is hiermee niet rond. Het gaat niet enkel over investeringskosten. Het gebouw moet over zijn levensduur – we spreken over erfpachten van 50 tot 99 jaar – zijn diensten kunnen leveren. Daarvoor gaat het fonds het engagement aan. Dat is een heel nieuwe manier van denken.

Er is dus bijkomende fondsenwerving nodig en we zullen ook werken via externe financiering. Enerzijds zoeken we dus nog coöperanten en anderzijds willen we per huis een obligatielening uitschrijven.

(CH)

Meer in het topic: