Privacyverklaring

Europa: verlamd of een stille revolutie?

1 januari 2021
Tekst
Rudy Aernoudt

Het jaar 2020 staat nu al gebrandmerkt als het jaar waarin het coronavirus de economie op haar grondvesten deed daveren. Het marktgebaseerde economische systeem is gekenmerkt door crisissen. Gemiddeld om de veertien jaar belandt de wereldeconomie in een crisis. Het atypische van de huidige crisis is dat het virus de markt aantast zowel in haar vraagzijde – tanende koopkracht, gesloten handelszaken – als in haar aanbodzijde – door de gebroken aanbodketting. Deze gevaarlijke combinatie doet de economie op een lager niveau belanden. Naar schatting duurt het tot midden 2022 vooraleer de economie opnieuw op het niveau van eind 2019 belandt. Dat betekent een stilstand van ongeveer dertig maanden.

Als we de economische groei van de mondiale economie als uitgangspunt nemen, dan komt dat neer op een niet-gerealiseerde groei van 9,5 procent (3,8 procent per jaar maal dertig maanden). Dat is een gederfde groei van zeven biljoen dollar of ongeveer vijftien keer het bruto binnenlands product van België. Op Europees niveau wordt een analoge evolutie verwacht: de economie zal in 2020 met acht procent krimpen, in 2021 met zes procent stijgen en midden 2022 opnieuw op het niveau van eind 2019 belanden. Overheidssteun om de schade te beperken, is dus noodzakelijk, ook vanuit Europa.

Meerjarenbegroting

De Europese begroting werkt met meerjarenplannen. Een van de redenen daarvoor is dat het goedkeuren van het meerjarenbudget een ingewikkeld institutioneel spel is. Het voorstel van de commissie moet immers zowel door de mallemolen van het Europees Parlement, de nationale parlementen als de Europese Raad worden goedgekeurd. De Raad besluit met unanimiteit van stemmen, dus iedere lidstaat kan op de rem staan (denk maar aan de Hongaarse kwestie). De Europese begroting zou voor de periode 2021-2027 zo’n 1.047 miljard euro bedragen.

Daar blijft het niet bij. Na de covidcrisis, die de Europese economie hard treft, moet er een snel herstel komen. Naast de meerjarenbegroting voorzag Europa daarom ook in een tijdelijk bijkomend investerings- en herstelplan van 750 miljard euro.

Totale steun: 2,4 biljoen euro

Daar moet je ook de eerdere fondsen bij tellen. Het gaat met name over het plan dat werd goedgekeurd tijdens de crisis, zijnde 540 miljard euro, met als speerpunt het programma SURE (temporary Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency) om de technische werkloosheid te cofinancieren. Zo kom je aan een gigantisch bedrag van 2,4 biljoen euro, dat is twaalf procent van het Europese bruto binnenlands product of ongeveer zes keer het bruto binnenlands product van België. Gigantisch. Het Marshallplan, het omvangrijke naoorlogse plan dat Europa weer op de economische kaart moest zetten – niet te verwarren met het Waalse plagiaatsubsidieprogramma – bedroeg 12 miljard dollar in 1946, of omgerekend naar 2020, 150 miljard dollar, en verbleekt bij het huidige Europese monetaire geweld.

Waar komt het geld vandaan?

Niet alleen de bedragen zijn gigantisch, de oorsprong is revolutionair. De meerjarenbegroting wordt historisch gefinancierd door een bijdrage van de lidstaten. De meerjarenbegroting schommelt steevast rond 1,2 procent van het Europese bruto binnenlands product. Dat is niet eens zoveel als je weet dat ongeveer 85 procent van alle reglementering op Europees niveau ontstaat.

Revolutionair is de financiering van de bijkomende tijdelijke programma’s, zijnde het crisisplan en het herstelplan, die samen groter zijn dan het meerjarenplan. Deze programma’s worden gefinancierd via de uitgifte van obligaties, iets wat vòòr de coronacrisis ondenkbaar was. De eerste obligatie ter financiering van het SURE-programma werd uitgegeven eind oktober 2020, heeft een looptijd tot 2040 en werd zeventien maal onderschreven. Ook de piste van Europese belastingen ligt op de tafel, gaande van digitale taksen over taksen op financiële transacties tot ecotaksen.

Waar gaat het geld naartoe?

Ook de aanwending is vrij nieuw. Het meerjarenprogramma focust, meer dan in het verleden, op innovatie. Landbouw (ooit zeventig procent van de Europese begroting), economische en sociale cohesie en nieuwe prioriteiten (met name innovatie) vertegenwoordigen nu elk dertig procent van het budget. Wat het herstelprogramma betreft, zijn de speerpunten de digitalisering van onze economie en de vergroening: energie-efficiëntie van gebouwen, hernieuwbare energie, waterbeheer, circulaire economie, kunstmatige intelligentie, cybersecurity, enzovoort. Dit zijn de prioriteiten voor de komende twee jaar om de Europese economie weer op een goed spoor te brengen. Vergeet niet dat al deze projecten moeten worden gerealiseerd via ondernemingen: een niet te missen opportuniteit voor alerte cfo’s.

Meer in het topic: