Een beursnotering zorgt voor een boost in de professionaliteit
To list or not to list ...? “Een beursnotering vergt een bepaalde governance. Zeker bij klassieke familiebedrijven is daar soms een gebrek aan.”
Beleggers weten beursgenoteerde bedrijven niet altijd naar waarde te schatten. Moe getergd door manifeste onderwaardering, gooien ondernemingen al eens de handdoek in de ring. Een beursnotering of geen beursnotering? Het was de inzet van een paneldebat van de Belgische Vereniging van Financiële Analisten.
Recent reikte de Belgische Vereniging van Financiële Analisten (BVFA) haar jaarlijkse prijzen uit voor de beste financiële communicatie. Opslagbedrijf Shurgard werd de laureaat. Voorafgaand aan de ceremonie vergastte de BVFA de genodigden op een paneldebat. Moderator Wim Allegaert, voorzitter van de Belgian Investor Relations Association (BelIR) vond in Benoît van den Hove (Euronext), Sophie Rutten (Allen & Overy), Ludwig Criel (bestuurder CMB) en Wim Goossens (Clairfield International) een puik panel dat zich over de shakespeareaanse vraag boog: 'to list or not to list …?’
Die vraag gooide Wim Allegaert zijn panel voor de voeten. “Is een beursnotering bijvoorbeeld handig als instrument voor employer branding? Als het aandeel minstens de waarde weerspiegelt van de onderneming, kan dat voor de nodige trots zorgen. Bovendien creëert een beursnotering een enorme openheid naar de werknemers, die via de media veel vernemen over hun bedrijf en de sector.”
Wim Goossens: “Dat je de beurs gebruikt als funding lijkt me logisch. Al zijn het hoe en waarom belangrijk. Vaak denken ondernemers wel aan een beursnotering. Als je hen dan vraagt wat ze ermee willen bereiken, valt het antwoord soms tegen. Vanuit concurrentievisie is het niet altijd interessant om beursgenoteerd te zijn, onder meer omdat je meer openheid geeft dan je niet-genoteerde concurrenten. In veel gevallen heeft een beursgang ook geen zin. Veel ondernemingen zijn gewoon te klein.”
Ludwig Criel: “Het hangt er volgens mij vooral van af welke groei je wil bereiken. Als je als bedrijf veel vrije cashflow hebt, dan kan je die gebruiken om zelf je groei te financieren. Een notering vanuit het perspectief van funding is dan niet nodig. Ik volg ook niet meteen het verhaal dat een beursnotering een bedrijf aantrekkelijker maakt bij zijn personeel. Er zijn, denk ik, andere instrumenten om de medewerkers aan je bedrijf te binden. Wel vergt een beursnotering een bepaalde governance. Zeker bij klassieke familiebedrijven, waar de pater familias en zijn kinderen het bedrijf runnen, is er soms een gebrek aan governance.”
Sophie Rutten: “Ik sluit me daarbij aan. Een beursnotering zorgt voor een boost in de professionaliteit. We hebben dat ook gezien in de jaren 90 van vorige eeuw toen veel familiebedrijven naar de beurs trokken, in het kader van hun successie.”
Benoît van den Hove: “Een notering maakt dat je als onderneming transparanter bent. Het is een opportuniteit om nog beter te worden. Bedrijven krijgen extra publiciteit, gratis bovendien. Die extra aandacht en visibiliteit komen voor sommigen onverwacht. Het zorgt voor nieuwe opportuniteiten, zelfs voor extra credibiliteit.”
Telecomgroep Telenet en gasreder Exmar zijn slechts twee bekende bedrijven die dit jaar van de beurs verdwenen, samen goed voor drie miljard euro beurswaarde. Er heerst soms pessimisme over het leeglopen van Euronext Brussel. Wim Allegaert: “Als belangrijkste reden noemen bedrijven vaak de extreme volatiliteit en de heerschappij van het kortetermijndenken. Delen jullie die visie?”
Wim Goossens: “We hebben al veel bedrijven zien vertrekken. Ik heb wellicht al meer delistings gedaan dan omgekeerd. Eén reden is er nooit, het is altijd een mix van redenen. De Brusselse beurs zorgt niet voor veel aandacht en liquiditeit. Vaak weerspiegelt de koers ook niet de intrinsieke waarde van de onderneming. Soms is de reden van een andere orde. Bij Omega Pharma wilde Marc Coucke de handen opnieuw vrij hebben.”
Soms overwegen bedrijven een delisting om concurrentieredenen. “Spadel bijvoorbeeld is een van de weinige waterbedrijven met een beursnotering. Bij andere bedrijven, zoals Nestlé of Coca-Cola, is de waterproductie een divisie. Marc du Bois, ceo van Spadel, was daarom bang dat de concurrenten te veel info zouden krijgen. Hij liep al lange tijd met het idee om water een toegevoegd smaakje te geven, lang vooraleer het een hype werd.”
Ludwig Criel: “Het hangt ook af van je business. De discount op het aandeel is puur waardeverlies. Wat me de laatste tijd opvalt, is de extreme volatiliteit van de markten. Zelfs bedrijven met goede cijfers worden soms afgestraft. Dat is iets wat ik niet begrijp. Het is alsof de goede cijfers ondergesneeuwd raken door vaak minieme opmerkingen van de media of analisten. Dat is geen exclusief Belgisch verhaal, integendeel. In grote markten speelt dat nog meer. Een ander element is de snelheid van beslissen. Als je belangrijke beslissingen aan een aandeelhoudersvergadering moet voorleggen, verlies je veel tijd en soms het momentum.”
Sophie Rutten: “De procedures zijn soms zwaar en de regulatoren streng. Bij een beursgang komt dus veel papierwerk en regelgeving kijken. Niet-genoteerde bedrijven hebben daar geen last van. Destijds leek het een rage. Ik deed als het ware de ene na de andere beursgang. Het stelt bedrijven in staat om op relatief korte tijd veel geld op te halen. Dat blijft een voordeel.”
Benoît van den Hove: “De vraag is: wil je veel ondernemingen of wil je grote ondernemingen? Ik kan die vraag zelf niet beantwoorden. Voor mij is het een mix van een goede omvang en voldoende visibiliteit. Ik verzet me een beetje tegen de pessimistische geluiden. De perceptie is dat het niet goed gaat. Als je daar doorheen kijkt, komt er volgens mij een evenwichtiger beeld tevoorschijn. Er komen nog steeds nieuwe bedrijven op de tabellen.”
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de finance wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.