Privacyverklaring

​Van wind en zon naar waterstof en CCUS: België moet versnellen in de energietransitie

4 september 2025
Tekst
Hanne Vermaerke

​België staat, net als de rest van Europa, op een kruispunt in de energietransitie. De klassieke pijlers wind en zon zijn volwassen geworden, maar botsen stilaan op hun grenzen. Volgens de nieuwe whitepaper Energy Transition: Disruptive frontiers unveiled & emerging business opportunities van consultancybedrijf Ayming, is het hoog tijd om de blik te richten op disruptieve technologieën. Waterstof, langdurige energieopslag, CO₂-afvang en -opslag, een nieuwe generatie kernenergie en offshore hernieuwbare energie moeten de volgende fase inluiden.

“De jaren 2020 zijn beslissend om de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2040 te halen. Voor België is dat een kwestie van economisch overleven”, benadrukt Marie Darraïdou, Global Practice Legal Advisor bij Ayming.

Energiezekerheid onder druk

België haalt vandaag circa 70% van zijn elektriciteit uit koolstofarme bronnen, waaronder kernenergie, wind en zon. Toch blijft de importafhankelijkheid hoog: 76% van alle energie kwam in 2023 uit het buitenland, tegenover gemiddeld 58% in de EU. Dat maakt het land bijzonder kwetsbaar voor prijsschokken en geopolitieke spanningen.

Volgens Ayming liggen de grootste kansen in vijf domeinen: waterstof, CCUS, langdurige opslag, SMR’s en offshore wind. Elk van deze technologieën vraagt echter forse investeringen en duidelijke keuzes.

Waterstof als gamechanger

Een groot deel van het rapport focust op waterstof, zowel groen als blauw in combinatie met CCUS. Voor zware industrieën zoals staal, chemie, cement en glas – maar ook voor scheepvaart en zwaar transport – is waterstof een gamechanger.

De Belgische havens Antwerpen, Zeebrugge en Gent beschikken over een unieke uitgangspositie om Europese waterstof- en CO₂-hubs te worden. Toch waarschuwt Ayming dat het venster snel sluit: “Als ons land te traag schakelt, nemen Rotterdam of Hamburg die rol over.”

De uitdagingen zijn niet min. Productiekosten van €4 tot €10 per kilo maken groene waterstof voorlopig duur. Bovendien is er stevige internationale concurrentie, onder meer vanuit de VS en China.

CCUS, LDES en nieuwe kernenergie

Naast waterstof ziet Ayming ook een sleutelrol voor CO₂-afvang en -opslag (CCUS), cruciaal voor cementproducenten zoals Carmeuse en Holcim en voor raffinaderijen en chemieclusters als BASF Antwerpen.

Langdurige energieopslag (LDES) wordt onmisbaar om de groei van offshore wind te balanceren en netstabiliteit te garanderen. Thermische, mechanische en waterstofopslag zijn daarbij de voornaamste pistes.

Op het vlak van kernenergie blijft levensduurverlenging van bestaande centrales op tafel, maar Small Modular Reactors (SMR’s) bieden bijkomend perspectief. Ze kunnen de bevoorradingszekerheid versterken zonder de schaalnadelen van klassieke centrales.

Publieke financiering als hefboom

De economische haalbaarheid van deze technologieën hangt grotendeels af van publieke steun. België kan rekenen op Europese instrumenten zoals het €40 miljard grote Innovation Fund, REPowerEU en de IPCEI’s rond waterstof en batterijen. Nationaal zijn er subsidies via het Fonds voor de Energietransitie, dat in november 2025 een nieuwe oproep lanceert met steun tot €5 miljoen per project.

“Private investeerders kijken steeds meer naar landen die duidelijke keuzes maken en co-investeren”, stelt Ayming. “Elke euro publieke steun kan een veelvoud aan private middelen losmaken. Zonder dat dreigt België de boot te missen.”

Europese coördinatie ontbreekt

Toch blijft België achter op het vlak van strategie en afstemming. Waar Frankrijk resoluut voor kernenergie kiest en Duitsland zwaar inzet op waterstof, balanceert België nog te veel tussen beide opties.

Laurie Pilo, Head of Global Practice Direct Funding bij Ayming, waarschuwt: “China en de VS investeren massaal in geïntegreerde ecosystemen. Europa blijft versnipperd, met uiteenlopende regels en steunmechanismen per lidstaat. Als we niet sneller harmoniseren, verliezen we niet alleen klimaattempo, maar ook industriële slagkracht.”

Van losse projecten naar systeemaanpak

Volgens Ayming is het risico duidelijk: stijgende ETS-prijzen tot €120 per ton CO₂, een mogelijk verlies van de strategische energiehub-positie en een elektriciteitsnet dat kwetsbaar blijft zonder opslag.

“België moet evolueren van losse projecten naar een systeemaanpak”, besluit Laurie. “Dat betekent elektriciteit, waterstof, warmte en industrie met elkaar verbinden via slimme netwerken. De winnaars van de transitie zijn diegenen die disruptie omarmen en het voortouw nemen, niet zij die aarzelen.”

Meer in het topic: