Privacyverklaring

De moeizame aanpak van inflatie

1 december 2022
Tekst
Rudy Aernoudt

Sinds de eerste oliecrisis in 1973 was de inflatie nooit zo hoog als nu. Velen wijzen beschuldigend naar Poetin, die de Oekraïne-oorlog ontketende. Dat is te kort door de bocht. Inflatie is geen eenvoudig fenomeen en heeft verschillende oorzaken.

1. Geldcreatie

Tussen 2018 en 2022 werd 3,4 miljard euro in de Europese economie gepompt. Deze jarenlange geldcreatie kan op termijn niet anders dan tot ontwaarding van de munt leiden. Ontwaarding betekent verlies van koopkracht. Dat de Federal Reserve sneller overging tot het afbouwen van de monetaire expansie, terwijl de Europese Centrale Bank (ECB) een afwachtende houding aannam, verzwakte de euro ten opzichte van de dollar.

2. Aanbodbreuk

De productie van kabels in Oekraïne stilleggen, brengt de productie van auto’s in gevaar. Vertraagd transport van chips vanuit China heeft hetzelfde effect. Aankopers proberen een voorkeurbehandeling te krijgen en zijn bereid daarvoor de prijs te betalen. Transportkosten stijgen spectaculair. Speculatieve aanleg van voorraadreserves, om hogere prijzen te vermijden, wakkert de inflatie verder aan. Bij deze lage economische groei is de inflatie veel meer aanbod- dan vraaggestuurd.

3. De jojo van de grondstofprijzen

Door de hogere energie-, loon- en transportkosten stijgen goederen, zoals hout, in prijs. Ook diensten en voeding worden duurder. Voeding werd op één jaar tijd tien procent duurder. Kleding, alcoholische dranken, huisbrandolie, restaurants en cafés, buitenlandse reizen en citytrips namen eveneens in prijs toe.

4. Energieprijzen

De grootste oorzaak van de inflatie zijn de sterk gestegen energieprijzen. De inflatie voor energie bedraagt nu 60 procent (september 2022 tgo september 2021), met 80 procent voor elektriciteit, 135 procent voor aardgas, 56 procent voor huisbrandolie en 17 procent voor motorbrandstoffen. De hoge inflatie is voor zestig procent te wijten aan de hoge energieprijzen. Vandaar dat de kerninflatie (zonder energieprijzen) meer dan de helft lager ligt dan de totale inflatie. De tweede factor is de voeding, verantwoordelijk voor twintig procent van de inflatie. Voor wat betreft de energieprijzen, is de druk gelukkig een beetje van de spreekwoordelijke ketel.

De loon-prijsspiraal

De automatische indexering in België zorgt ervoor dat de hoge inflatie leidt tot bijna evenredige loonsverhogingen, om de koopkracht te behouden. Of dat echt gebeurt, hangt af van het consumptiepatroon. Als de inflatie tien procent bedraagt, stijgen de lonen met tien procent, maar de belastingen stijgen relatief meer, gezien je in een hogere schijf belandt. Wie een groot deel van het huishoudbudget besteedt aan energie of voeding, boet extra aan koopkracht in. Lagere inkomens verpauperen relatief sneller. Hoge inflatie is wel in het voordeel van wie hoge schulden heeft. Inflatie doet die schulden verdampen, maar de intrestlasten stijgen, tenzij een vaste intrestvoet geldt. Bedrijven met een hoge schuldgraad, bijvoorbeeld meer dan vijf maal de Ebitda, worden daarom op de beurzen afgeslacht.

Voor werkgevers is de automatische loon-prijsaanpassing een touw om de hals. Ten opzichte van de buurlanden, die dat systeem niet hebben, verzwakt de concurrentiepositie van onze ondernemingen.

Monetaire instrumenten

Hoe de inflatie indijken? Ten eerste zijn er monetaire instrumenten, met name het terugdringen van de opgebouwde geldmassa. Deze gelddestructie gebeurt analoog aan de geldcreatie, maar in omgekeerde richting. Als de centrale bank obligaties opkoopt, vergroot zij de beschikbare geldmassa. Bij gelddestructie verkoopt de centrale bank obligaties aan de commerciële banken, waardoor de geldmassa daalt. Bij gelijke snelheid van de geldcirculatie (een bijna-constante) is de groei van de geldmassa gelijk aan de groei van de economie, plus de inflatie. Als de groeivoet van de geldmassa groter is dan de economische groei, ontstaat inflatie. Om die inflatie in te dijken, wordt de geldmassa verminderd. Dat leidt dan tot een lagere inflatie of een lagere groei. Daar wringt het schoentje. De groei in Europa is uiterst laag, naar schatting 1,2 procent in 2023. De inkrimping van de geldmassa kan die groei verder fnuiken.

Een variante op hetzelfde thema is het systematisch verhogen van de intrest. Dat is wat de centrale banken nu in ijltempo doen. Daardoor wordt lenen duurder en raakt de economie minder verhit. Opnieuw heeft dat een remmend effect op de economische groei.

Aangepast prijsbeleid

Een aangepast prijsbeleid is een tweede manier om de inflatie aan banden te leggen. Een voorbeeld is het plafonneren van de gas- en elektriciteitsprijs, zoals in Frankrijk, wat meteen verklaart waarom de inflatie daar zoveel lager is. Dat kan natuurlijk omdat de grootste producenten (EDF en Engie) in overheidshanden zijn. Een prijsbeleid voeren, kan ook meer geraffineerd, door het aan banden leggen van de dagvolatiliteit. Die is vaak een gevolg van speculatie. De Europese Commissie wenst dat handelsplatformen een mechanisme opzetten dat ervoor zorgt dat orders buiten bepaalde prijsgrenzen niet uitvoerbaar zijn. Deze ‘prijscorridor’ of ‘gasslang’ moet overmatige dagvolatiliteit voorkomen. Alternatief is enkel een cap plaatsen op de bovengrens. Nog verfijnder is de ‘Iberische aanpak’, waarbij het gas dat dient voor elektriciteitsproductie wordt geplafonneerd om zo de domino tussen gas- en elektriciteitsprijs te doorbreken.

Geldillusie

Een derde mogelijkheid is een beroep doen op de geldillusie. Dat houdt in dat lonen nominaal stijgen, maar zonder gelijke tred te houden met de prijsevolutie. Omdat de loontrekkenden nominaal meer op hun loonbriefje hebben, leeft de illusie, stelt Keynes, dat zij meer verdienen, hoewel de koopkracht de facto daalt. Op die manier wordt de loon-prijsspiraal doorbroken en de inflatiedrift bestreden. In een land met automatische loonindexering is dat vanzelfsprekend niet mogelijk.

Juiste ‘bouillabaisse’ vinden

De oplossing ligt in een juiste combinatie van energie-, intrest-, prijs- en monetair beleid. Dat is een uiterst moeilijke oefening. De ECB heeft als doel twee procent inflatie. De laatste tien jaar slaagde de bank nooit in die opdracht. Tussen 2012 en 2021 lag de inflatie daar ver onder en sinds 2022 ligt ze daar tot vijf keer boven. De inflatie zal volgend jaar naar schatting tussen drie à vijf procent bedragen, als de energieprijzen niet verder stijgen. Dat hangt af van veel factoren, zoals de situatie in Oekraïne, waarop de centrale banken weinig vat hebben.

Meer in het topic: