Privacyverklaring

Mobiliteitsbudget: veel beweging in de marge

12 februari 2024
Tekst
Peter Ooms
Beeld
Audrey Stampaert, Mbrella

Het aantal werknemers dat in ons land gebruikmaakt van het wettelijk mobiliteitsbudget als alternatief voor de bedrijfswagen, is in 2023 toegenomen tot 9.153.

Ter vergelijking: in 2022 ging het om 3.945 gebruikers. Het aantal bedrijven dat het wettelijk mobiliteitsbudget aanbiedt aan zijn werknemers steeg van 443 in 2022 naar 852 in 2023. Dat blijkt uit cijfers van alle Belgische mobiliteitsplatformen samen. Het gaat onder meer om MMBB, ITS.be, Attentia en de mobiliteitsplatformen Olympus Mobility, Modalizy, Optimile, Mbrella en Skipr.

SD Worx maakte in zijn netwerk ook een analyse op basis van 1,1 miljoen werknemers en 36.000 bedrijven. Daar is het aandeel werknemers met een mobiliteitsbudget in 2023 verdubbeld: van 0,2 procent in 2022 naar 0,4 procent in 2023.

De cijfers maken meteen duidelijk dat het mobiliteitsbudget nog een zeer bescheiden plaats inneemt in de mobiliteitsaanpak van bedrijven.

Vaker mobiliteitsbudget in de steden

Sinds maart 2019 kan een werkgever beslissen om het mobiliteitsbudget aan te bieden aan werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen. In plaats van een wagen krijgen die werknemers dan een budget waarmee ze vrij kunnen kiezen tussen een milieuvriendelijkere bedrijfswagen en/of duurzame vervoersmiddelen, maar ook de terugbetaling van huisvestingskosten. Een op de 35 werknemers met een bedrijfswagen kiest ervoor om die te ruilen voor het mobiliteitsbudget. Dat gebeurt in de eerste plaats bij werkgevers in de steden, met name in Brussel.

Vooral bij 25- tot 35-jarigen

Veerle Michiels van SD Worx België: “Het inruilen van de bedrijfswagen heeft nu het meest succes bij medewerkers tussen 25 en 35 jaar. Het gebeurt vooral als de medewerker de auto niet echt nodig heeft of als er voldoende alternatieven voorhanden zijn, zoals in de steden. Natuurlijk moet de werkgever eerst deze mogelijkheid invoeren als onderdeel van het loonbeleid. Bij Brusselse werkgevers vindt het mobiliteitsbudget het snelst ingang. Ergens is dat logisch: in Brussel werken veel bedienden en het openbaar vervoer is er een alternatief voor woon-werkverkeer. Wie de bedrijfswagen privé niet per se nodig heeft, kan die sneller missen.”

Groter aandeel voor financiering lening en huishuur

Audrey Stampaert, medeoprichter van Mbrella, voegt toe: “Het mobiliteitsbudget is heel populair voor het financieren van lening en huishuur. Het aandeel ervan stijgt al een tijd. In 2023 gebruikte 77 procent van de betrokken werknemers zijn mobiliteitsbudget voor huisvestingskosten. In 2021 ging het nog om 45 procent van de werknemers, in 2022 om 52 procent. Na huisvestingskosten gaat het meeste geld naar fietsen, zowel naar fietsaankopen en abonnementen zoals Velo, als naar openbare deelfietsen.”

Pleiten voor uitbreiding mobiliteitsbudget

Een diverse coalitie van vijftien partners vraagt de overheid om het mobiliteitsbudget voor alle werknemers toegankelijk te maken. Ook de autosector pleit voor een veralgemening ervan.

Frank Van Gool, gedelegeerd bestuurder bij koepelorganisatie Mobia: “Een keuze voor het mobiliteitsbudget is geen keuze tegen de wagen. Het is een keuze voor meer flexibiliteit, waarbij de gebruiker het meest optimale vervoersmiddel kiest voor een specifieke verplaatsing. Soms is dat een elektrische wagen, andere keren een deelwagen, het openbaar vervoer of de fiets. Leasebedrijven investeren ook al volop in zogenaamde Mobility as a Service (MaaS)-oplossingen.”

Administratieve vereenvoudiging

Thierry Devresse, managing director MMBB: “Vandaag kan enkel wie al recht heeft op een bedrijfswagen kiezen voor het mobiliteitsbudget. Veel bedrijven beschouwen dit als oneerlijk ten opzichte van werknemers die dat recht niet hebben. Voor hen is de keuze vaak beperkt tot abonnementen voor het openbaar vervoer of een fietsvergoeding. Heel wat bedrijven wachten op een uitbreiding van het mobiliteitsbudget naar alle bedienden en arbeiders. Dat zal bovendien leiden tot een administratieve vereenvoudiging, omdat het alle bestaande en verwarrende wettelijke kaders rond woon-werkverkeer kan vervangen. Denk maar aan allerlei vergoedingen en de terugbetaling van openbaar vervoer, sociale abonnementen en dergelijke, die momenteel verspreid zijn over de paritaire comités.”