Privacyverklaring

Loonkost per gewerkt uur stijgt met 7,9% naar 38,5 euro

30 januari 2023
Tekst
Jo Cobbaut

De loonkost per gewerkt uur in België steeg in 2022 met 7,9%, tot 38,5 euro. De stijging is hoger bij de bedienden (+8,2%) dan bij de arbeiders (+7,2%) en grotere bedrijven met meer dan 200 werknemers merkten een sterkere stijging dan kleinere (8,7% vs. 7,3%).

Dat berekende partner in ondernemerschap en tewerkstelling Securex aan de vooravond van de historisch hoge loonindexering eind januari.

Securex deelde de totale jaarlijkse loonkost door het totaal aantal gepresteerde uren in dat jaar bij werknemers die al drie jaar aan de slag zijn bij hun werkgever.

Geen daling in gepresteerde uren

De stijging van deze loonkost per gewerkt uur is alvast niet te wijten aan een daling van het percentage gepresteerde uren. De gepresteerde werktijd bedroeg

  • 73,2% in 2020,
  • 77,2% in 2021 en
  • 78% in 2022

Indexering

In de sectoren waar de lonen eenmaal per jaar worden geïndexeerd, kijken werkgevers in januari 2023 aan tegen een historisch hoge indexering van om en bij de 11%. Dit is bijvoorbeeld het geval in het paritair comité 200, met 500.000 bedienden het grootste van België.

Nu blijkt dat aan de vooravond van deze hoge indexering de loonkost per effectief gewerkt uur voor werkgevers in 2022 al met 7,9% steeg tot 38,5 euro, ten opzichte van 35,7 euro in 2021. Vergeleken met 2020 is dit een stijging van 10,7%. Toen kostte een gewerkt uur nog 34,75 euro. Deze stijging is nagenoeg hetzelfde in Brussel (+7,8%), Vlaanderen (+8,1%) en Wallonië (+7,6%).

Els Vanderhaegen van Securex concludeert dat een product of dienst die een uur werktijd vraagt, in 2022 al bijna 10% duurder was, gewoon door de loonkost tegenover 2020. “En dat is nog zonder de toegenomen energie- en grondstofprijzen gerekend.” Die duurdere gepresteerde werkuren hebben zeker geen goed gedaan aan de internationale concurrentiepositie van onze bedrijven. “De Nationale Bank toonde heel recent nog aan dat de brutomarges van bedrijven fel zijn gedaald. Overheidsinitiatieven zoals de aankomende RSZ-vermindering met 7,07% zijn dan ook broodnodig om het concurrentievermogen te vrijwaren.”

Forsere stijging bij bedienden

De loonkost per gewerkt uur steeg meer bij bedienden dan bij arbeiders. Bij bedienden bedroeg de stijging 8,2% (van 41,7 euro naar 45,1 euro) en bij arbeiders was er een toename van 7,2% (van 27,1 euro naar 29,1 euro). Dit verschil is er enerzijds omdat een deel van de bedienden doorheen het jaar al loonindexaties genoot. Anderzijds nam, door het verder wegebben van tijdelijke werkloosheid, de gepresteerde werktijd bij arbeiders iets sterker toe in 2022 naar 74,6% (+1,4%), terwijl die bij bedienden nagenoeg stabiel bleef (80,4%).

In het paritair comité 200, waar er in januari van dit jaar een indexatie van 11,08% komt, steeg de loonkost per gewerkt uur in 2022 al met 7,3% naar 48,1 euro per gewerkt uur. Dit is significant minder dan bij bedienden die niet tewerkgesteld zijn binnen het paritair comité 200. Voor die laatste groep steeg de loonkost per effectief gepresteerd uur vorig jaar al met 8,9% (van 39,6 euro naar 43,1 euro).

Grotere bedrijven betalen meer

De loonkost per gewerkt uur steeg doorgaans meer in grotere bedrijven (meer dan 200 werknemers), dan in kleinere bedrijven (tot 49 werknemers).

De kleinere ondernemingen zagen de loonkosten in 2022 stijgen met 7,3% (van 32,1 euro tot 34,5 euro), in de grote liep dit op tot 8,7% (van 42,7 euro tot 46,5 euro).

De verklaring hiervoor ligt grotendeels bij de effectief gepresteerde werktijd, die in kleinere bedrijven in 2022 met 2,2% toenam tot 79,5%, terwijl dit percentage bij grotere bedrijven een daling kende met 1,2%, van 76,2% naar 75,6%.

Preventie- en absenteïsmebeleid

In de grote bedrijven wegen vooral de afwezigheden door vakantie, maar vooral door ziekte van korte duur (tot één maand) door. In 2022 werd daar 3,2% van de werktijd niet gepresteerd door ziekte van korte duur, terwijl dit bij kleinere ondernemingen 2,1% was.

Elisabeth Van Steendam, manager Wellbeing bij Securex, concludeert dat bedrijven aandacht moeten besteden aan een preventief absenteïsme- en welzijnsbeleid. “Door de mate van kort absenteïsme te herleiden tot een zo aanvaardbaar mogelijk niveau, kan je ook de loonkost per effectief gepresteerd uur terugdringen. Dat kan onder meer door in te zetten op bepalende factoren zoals motivatie en verbondenheid.”