De deelnemers aan Beyond Growth 2023 in het Europees Parlement beschouwen het congres als het Woodstock van de degrowth-beweging. Maar kan het enthousiasme in de vergaderzalen ook leiden tot concrete actie?
Het achterliggende gedachtegoed van degrowth steunt op het rapport van de Club van Rome uit 1972: Grenzen aan de groei. Dat stelde al dat de idee van oneindige groei van de economie op basis van eindige hulpbronnen wel moet leiden tot een catastrofe. Het rapport kreeg wereldwijd veel aandacht, maar bleef ook controversieel. De klimaatcrisis bracht het ideeëngoed weer op het voorplan.
Toen initiatiefnemer Philippe Lamberts van de Europese fractie van Ecolo vijf jaar geleden voor het eerst een congres over degrowth of ‘ontgroeien’ organiseerde, kreeg het weinig weerklank. Nu is de grootste zaal van het Europees Parlement helemaal gevuld en volgen duizenden mensen de debatten online. Ook politici van het hoogste echelon, Nobelprijswinnaars, wetenschappers en activisten zijn aanwezig en geven lezingen.
Al in de openingssessie van Beyond Growth 2023 verklaart Ursula Von der Leyen, voorzitster van de Europese Commissie, dat een groeimodel gebaseerd op fossiele brandstoffen gewoonweg achterhaald is. “Dat is de analyse die de Club van Rome vijftig jaar geleden maakte en die vaststelling is onomstreden. Dat inzicht vormt de basis van de Green Deal. Die heeft als doel het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk uit te sluiten. De Green Deal is ook de basis voor een nieuw groeimodel: welvarend, verantwoordelijk en weerbaar. De wetgeving van de Green Deal komt niet uit het niets. Ze is gebaseerd op de principes van de sociale markteconomie.”
Een belangrijk onderdeel van het congres is de discussie over het bruto binnenlands product als leidraad van het economische beleid. Overal ter wereld streven landen naar het verhogen van die parameter en dus versterken ze de groei. Ursula Von der Leyen: “We weten dat onze toekomst niet alleen afhangt van de groei van het bruto binnenlands product. (…) Robert Kennedy zei al in de sixties: ‘GDP measures everything except that which makes life worthwhile.’ Economische groei is geen doel op zich, maar moet ten dienste staan van de komende generaties.”
Heel wat economisten en financiële specialisten zijn het eens met die stelling. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz van de Colombia Universiteit: “Groei kan niet de eerste prioriteit zijn van een economisch beleid. Dat moet zich veeleer richten op het welbevinden (wellbeing) van de bevolking. We zien intussen dat die twee los van elkaar staan. De economie van de VS groeit verder, maar intussen daalt de levensverwachting en wordt de ongelijkheid groter. Daarom is het belangrijk om de doelstellingen op te volgen met een bredere set van parameters die meer focussen op dat welbevinden.”
Philippa Sigl-Glöckner van Dezernat Zukunft, een Duitse denktank, wees erop dat dit eigenlijk niet gebeurt, ook niet in Europa. “Binnenkort volgen debatten over het aanpassen van de Europese fiscale regels. Alle voorstellen blijven echter vasthouden aan een ratio van de schuld in verhouding tot het bbp als basis van de beoordeling. Als het verminderen van de CO2-uitstoot zo belangrijk is, waarom nemen we die maatstaf dan niet mee in onze beoordeling van het beleid van de lidstaten? Er moet in elk geval een publiek debat komen om de nieuwe parameters van een duurzame fiscaliteit te bepalen.”
Ook Benoît Lallemand van Finance Watch, een ngo die streeft naar een financiële sector in dienst van de maatschappij, is kritisch. “De Europese Unie is nog volledig gericht op economische groei en financiële maatstaven. Erger nog: de huidige budgettaire verplichtingen – maximaal drie procent begrotingstekort en maximaal zestig procent schuld ten opzichte van het bbp – zijn maatstaven die de nodige investeringen in de energietransitie in de weg staan. Slechts vier Europese lidstaten kunnen zich dan nog duurzaamheidsprojecten permitteren. Tegelijk is het duidelijk dat alle landen zo snel mogelijk moeten investeren in het beperken van de CO2-uitstoot, want hoe sneller ze dat doen, hoe minder het uiteindelijk zal kosten. Het zijn de landen die de investering moeten doen, want het zal nooit winstgevend zijn en dus is de privésector niet geïnteresseerd. Uiteindelijk is er ook een democratisch deficit. Wie heeft ooit goedgekeurd dat we de hele politiek laten bepalen door deze financiële parameter, die een sociaal en duurzaam beleid in de weg staat?”
Verschillende auteurs en instituten hebben al systemen uitgewerkt die een bredere kijk bieden op de prestaties van het beleid. Kate Raworth van de universiteit van Oxford is de bedenker van het concept van de donuteconomie. “We moeten afstappen van een economie die gericht is op steeds méér bezittingen. Het doel moet zijn een evenwicht te vinden.”
Het beeld van de donut geeft aan dat de overheid eerst moet zorgen dat we alles hebben voor een goed leven. De buitenkant van de donut staat symbool voor de draagkracht van de planeet. “Geef alle mensen de hulpmiddelen die ze nodig hebben binnen de beperkingen die de planeet nu eenmaal heeft. We moeten streven naar een evenwicht waarin we kunnen bloeien. De rijke landen die de planetaire begrenzing niet respecteren en meer nemen dan goed is, moeten dat terugschroeven om opnieuw in evenwicht te komen. Dat is voor mij de essentie van degrowth. Een zeventigtal steden en regio’s passen dat nu al toe. De bekendste voorbeelden zijn Barcelona en het Brussels Gewest.”
De donut kijkt naar wat de mens nodig heeft: water, voeding, gezondheidszorg, huisvesting, scholing, jobs, enzovoort. Dat is de binnenkant van de donut, het fundament. Aan de buitenzijde is er aandacht voor de beperkingen van de planeet: klimaatverandering, oceaanverzuring, ozon, stikstofopbouw, zoetwatergebruik, verlies aan biodiversiteit, enzovoort.
Ook de Oeso heeft in 2011 al zo’n uitgebreid meetsysteem uitgewerkt. Romina Boarini gaf uitleg over het Wellbeing Framework, met aandacht voor elementen als inkomen, werk, huisvesting, gezondheidszorg en andere parameters die noodzakelijk zijn om het huidige welbevinden in te schatten. Daarnaast houdt het framework rekening met duurzame hulpmiddelen die nodig zijn voor het welbevinden in de toekomst: natuurlijk, economisch, menselijk en sociaal kapitaal. “Intussen gebruiken al dertig rijke landen en leden van de Oeso dit systeem om hun beleid te beoordelen. Ze hebben het wel aangepast aan hun eigen noden”, zegt Romina Boarini.
In de vele presentaties op het congres verschillen de meningen over de hoogdringendheid van de respons. Sandrine Dixon-Declève, huidig co-voorzitster van de Club van Rome, mikt resoluut op een paradigmaverandering: “De root cause van de huidige crises (en klimaat is de meest problematische) is de obsessie met groei. In de vijftig jaar sinds het verschijnen van het rapport is er eigenlijk niets veranderd. Nog steeds schuiven beleidsmakers de wetenschappelijke vaststellingen aan de kant. Nog steeds geloven veel politici dat technologie het allemaal zal oplossen. We hebben echter een nieuw paradigma nodig en politiek leiderschap om het te realiseren. In dit paradigma moet sociale cohesie, welbevinden, economische zekerheid en ecologische resilience centraal staan, niet de groei.”
Niet iedereen is overtuigd van de noodzaak van een diepgaande omwenteling al degrowth. Politici als Ursula Von der Leyen, maar ook een econoom als Joseph Stiglitz stellen wel belangrijke veranderingen voor aan het systeem, maar blijven voorstander van een aangepast groeiscenario. In die context hebben ze het over duurzame groei of groene groei. Ze streven naar een ontkoppeling van de economische groei en de CO2-uitstoot. Ze willen economische groei en tegelijk een daling van het gebruik van fossiele brandstoffen en andere hulpmiddelen. Dat komt neer op een groei-plusaanpak: groei én aandacht voor ongelijkheid en klimaatopwarming. Die visie focust ook op de nieuwe opportuniteiten door de duurzame investeringen.
Die positie roept tijdens het congres heftig weerwerk op. “Groei is de oorzaak van het probleem en dat moet je eerst aanpakken. Als je dat niet doet, is het alsof je een alcoholist zegt dat hij mag blijven drinken en hij zijn verslaving kan oplossen met yogalessen, meditatie en extra vitamines”, vat Benoît Lallemand die visie op degrowth samen in een sprekend beeld.
Anderen wijzen op de hoogdringendheid van het klimaatprobleem als reden waarom drastische maatregelen nodig zijn. Jason Hickel, professor aan de Autonome Universiteit van Barcelona en auteur van ‘Less is More’, het standaardwerk over degrowth, gaat heftig te keer, ook tegen de Europese Commissie. “De maatregelen van de Green Deal helpen ons niet. Met die aanpak duurt het nog honderden jaren voor de koolstofuitstoot tot nul is herleid. Zo halen we de normen uit het Akkoord van Parijs niet. Er is dus niets groens aan de Green Deal, het is een recept voor een ramp.”
Tijdens de openings- en slotsessie kregen telkens vertegenwoordigers van de jeugd het laatste woord: Agata Meysner van Generation Climate Europe en de Belgische activistes Anuna De Wever (Climate Action Network) en Adélaïde Charlier. Ook bij de congresdeelnemers vind je heel veel jonge mensen, wat wijst op het belang van de thematiek voor de volgende generatie. Zij lieten geen twijfel bestaan over de noodzaak van diepgaande veranderingen toen ze bordjes met tientallen beleidsvoorstellen voor degrowth toonden als afsluiter van de debatten.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de finance wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.