Privacyverklaring

Risico op watertekort voor een op drie Coca-Cola-fabrieken

8 september 2023
Tekst
Lieven Desmet

“Investeren in duurzaam waterbeheer geeft geen klassieke return on investment, want we verkopen er niet meer frisdranken door”, zegt Jan Burger van Coca-Cola. “Investeerders hebben wel oren naar het verkleinen van risico’s.”

Efficiënter omgaan met water is bij Coca-Cola de dagelijkse opdracht van Jan Burger, climate & water sustainability director Europe en zijn collega’s in de ongeveer 950 verschillende vestigingen van de drankengroep wereldwijd. “Water maakt voor negentig procent deel uit van ons product. Het is ons hoofdingrediënt. Het is ook noodzakelijk voor de suikerteelt, de bottelarij, de schoonmaak. De beschikbaarheid ervan is voor ons essentieel. We kunnen Coca-Cola zonder suiker maken, dan heb je Cola Zero. We kunnen zonder verpakkingen, met dispensers, maar we kunnen niet zonder water. In 2015 waren we het eerste Fortune 500-bedrijf dat al het water dat we gebruiken in ons globale productieproces ook weer compenseren.”

Coca-Cola claimt zo'n 1,79 liter water nodig te hebben om 1 liter koolzuurhoudende dranken (zoals cola) te fabriceren, terwijl het gemiddelde 1,91 liter zou bedragen. De sector laat daarbij wel het water voor de productie van grondstoffen buiten beschouwing.

Twaalf Europese vestigingen met waterstress

De laatste decennia is de waterschaarste alleen maar toegenomen. Dat komt vooral door economische ontwikkelingen, maar ook door de groeiende stedelijke bevolking en de opkomende middenklasse. Jan Burger: “We analyseren onze hele waardeketen en kijken in welke regio’s actie nodig is. We opereren in alle delen van de wereld. Ongeveer een derde van onze fabrieken bevindt zich in gebieden met waterschaarste of locaties waar er waterstress heerst.” Waterstress is de beschikbaarheid van water tegenover de vraag. In Europa gaat het om zo’n twaalf vestigingen die in zekere mate te maken hebben met waterstress, waaronder ook in ons land.

Spoelwater hergebruiken

“In Wallonië en Brussel is de situatie goed. Daar voert de Maas vers water vanuit Noord-Frankrijk aan. Maar we hebben ook fabrieken in regio’s waar grote waterschaarste heerst. Dat komt door de hoge bevolkingsdichtheid in Vlaanderen”, vertelt Jan Burger. “Er is veel vraag naar water, maar het grondwater is in veel gebieden zout. Water winnen is dus moeilijk. In Gent en Antwerpen lopen projecten om het watergebruik van onze fabrieken te compenseren. Zo gebruiken we het spoelwater van de flessenwasmachine opnieuw om de kratten te wassen. Dat levert een besparing op van zo’n zeven miljoen liter water per jaar. We houden water ook zoveel mogelijk vast en infiltreren regenwater in de bodem.”

Compensatieprojecten

Jan Burger: “We focussen ons sterk op water replenishment: het water dat we gebruiken in onze dranken, compenseren we door het terug te geven aan de natuur en lokale gemeenschappen, via allerhande natuurrestauratieprojecten. In sommige stroomgebieden is dat belangrijker dan in andere. We bekijken het grote plaatje. In België doen we dat in samenwerking met The Coca‑Cola Foundation en partners zoals Natuurpunt en Natagora.”

Daarbij wordt een natuurgebied weer naar zijn originele staat gebracht, waardoor van nature waterrijke plaatsen opnieuw water kunnen vergaren. In de Kalmthoutse Heide herstelt Natuurpunt het vroegere landschap met landduinen. Op de zandgrond kan regen goed in de bodem sijpelen, waar het de grondwatervoorraad aanvult. Ook in het Turnhoutse vennengebied wordt in totaal zo’n 825.000 euro van The Coca-Cola Foundation in een herstelproject geïnvesteerd, klinkt het bij Natuurpunt. Een ander project speelt zich af in Belgisch-Lotharingen. Dit veengebied van 480 hectare op de grens van België en Frankrijk heeft een kalkrijke ondergrond. Daardoor houdt de bodem het water goed vast. Natagora beschermt dit gebied tegen drooglegging. In Europa, op de grens van Kroatië & Hongarije, loopt dan weer een waterherstelproject in samenwerking met WWF.

Risico’s verkleinen

“Dergelijke projecten hebben een financiële, economische en sociale impact. De investeringen lopen in de miljoenen, maar er zijn ook financiële baten. “Het is geen klassieke return on investment, want we verkopen er niet meer frisdranken door”, zegt Jan Burger. “Investeerders hebben wel oren naar het verkleinen van risico’s door pakweg waterschaarste, of andere businessgerelateerde risico’s. Dat laat zich aflezen in gunstigere financiële ratings. Bovendien hechten ook investeerders almaar meer belang aan ESG.”

“We hebben ons gecommitteerd om onze rapportages op vrijwillige basis te aligneren met de Taskforce on Climate-related Financial Disclosures (TCFD). Dit doen we in afwachting van een uniforme rapporteringsstandaard in Europa”, zegt Jan Burger. De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) verplicht de vijftigduizend grootste bedrijven in Europa om vanaf boekjaar 2025 jaarlijks een duurzaamheidsrapport te publiceren. De richtlijn gaat samen met nieuwe Europese standaarden, die stipuleren aan welke voorwaarden de rapportage moet voldoen.

Uniforme standaard graag

“De TCFD heeft als doel klimaatgerelateerde rapportages te ontwikkelen die beter onderbouwde beslissingen bevorderen op investerings-, kredietverlenings- en verzekeringsgebied. Het zou goed zijn mocht die rapportering, zoals in de financiële wereld, op een uniforme standaard uitdraaien. Dan kan je vergelijken en er een financieel meetbaar instrument aan koppelen.”