Privacyverklaring

Het einde van de koolstoflekkage?

25 oktober 2023
Tekst
Rudy Aernoudt
Beeld
Александр Лич via Pexels

Koolstoflekkage helpt de economie en het milieu niet vooruit. Het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie, CBAM, is een eerste stap om deze praktijk tegen te gaan. Het is tevens een wereldprimeur. Het principe? Oneerlijke concurrentie tussen milieuregulerende en milieulakse werelddelen neutraliseren.

‘Koolstoflekkage’ houdt de verplaatsing in van productie naar derde landen die een minder ambitieus klimaatbeleid toepassen. Hierdoor ontstaat een toename van de uitstoot van broeikasgassen buiten de Europese Unie.

Industrie verplaatsen?

Europa wil koolstofvrij zijn tegen 2050. Dat is een nobel doel. Terzelfder tijd brengt het voor de Europese bedrijven heel wat kosten mee om te werken conform de milieureguleringen. Aziatische bedrijven bijvoorbeeld krijgen die niet altijd in dezelfde mate opgelegd. Produceren buiten Europa om de Europese markt te bevoorraden, kan puur vanuit rendementsoverwegingen een economisch interessante keuze zijn. Op ecologisch vlak geldt dat niet, want in plaats van bedrijven zoveel mogelijk koolstofneutraal te maken, verplaatsen we de industrie naar oorden waar de milieureglementering minder streng is. Zowel het milieu als de economie zijn dus slechter af.

Kostprijs voor Europese ondernemingen

Het is logisch dat ondernemingen, en vooral multinationals, geneigd zijn om aan koolstoflekkage te doen. Dat heeft te maken met de hoge kostprijs van de groene transitie. Vroegere negatieve externe effecten komen nu gedeeltelijk voor rekening van het bedrijf door het te verplichten tot de noodzakelijke milieu-investeringen. Veel bedrijven vinden dat trouwens ook logisch, vanuit de context van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vanuit een strikte return on investment (ROI)-benadering zijn deze investeringen, zeker op korte termijn, nauwelijks te verantwoorden.

Dit blijkt ook de stelling van menig bedrijfsleider. In een enquête (Bain, State of the Transition, 2023) stelt 78 procent van de ondervraagde bedrijfsleiders dat de milieu-investeringen onmogelijk leiden tot een schaalbaar businessmodel dat voldoende rendement oplevert. Met andere woorden, het economisch rendement op investeringen in de groene transitie is vaak niet interessant. Dat blijkt ook duidelijk uit de interviews met verschillende financieel directeurs over waterbesparing (zie Kosten en baten van duurzaam waterbeheer, in FDmagazine, oktober 2023).

Groene transitie knibbelt aan bedrijfsmarge

De benodigde milieu-investeringen zijn nochtans enorm. Het Internationaal Energieagentschap berekende dat, als de wereld in 2050 het zerokoolstofstatuut wil bereiken, de jaarlijkse investeringen in schone energie tegen 2030 moeten stijgen tot 4,6 biljoen dollar ten opzichte van 2022. Toen bedroegen die jaarlijkse investeringen 1,6 biljoen dollar. Voor België berekende Graydoncreditsafe dat de kostprijs sterk varieert van sector tot sector. In de voedingssector bijvoorbeeld bedraagt de jaarlijkse financiële transitiebehoefte vijf procent van het omzetcijfer. Voor de vastgoedsector is dat drie procent. De groene transitie zal dus een groot stuk van de bedrijfsmarge opeten. De opportunity cost van koolstoflekkage is dus gigantisch.

CBAM, een unicum

Precies om oneerlijke concurrentie en koolstoflekkage tegen te gaan, is de Europese verordening CBAM ingevoerd. CBAM staat voor Carbon Border Adjustment Mechanism. Dit mechanisme voor koolstofgrenscorrectie is een unicum en geldt als een wereldprimeur. De bedoeling is om een eerlijke prijs te zetten op de koolstof die wordt uitgestoten tijdens de productie van koolstofintensieve goederen die de EU binnenkomen. Dat ontmoedigt Europese ondernemingen om aan koolstoflekkage te doen, zijnde hun productie te delocaliseren om aan de strenge Europese milieueisen te ontsnappen. Tegelijkertijd is het een aanmoediging voor producenten in derde landen die de Europese afzetmarkt willen betreden om over te gaan tot schonere industriële productie. In die zin kan het Europese milieubeleid zelfs buiten zijn grenzen impact hebben.

CBAM en ETS

Sinds 1 januari 2005 heeft de Europese Unie een systeem van emissiehandel of handel in uitstootrechten (het European Emissions Trading System of EU-ETS) voor industriële installaties. Het systeem is van toepassing op grote installaties (met een thermische input van meer dan twintig MW), onder andere actief in de industrie, de elektriciteitsproductie en de luchtvaart. Het ETS heeft betrekking op meer dan elfduizend installaties, goed voor zo’n 45 procent van de Europese CO2-uitstoot. Van die 45 procent zijn zes sectoren verantwoordelijk voor opnieuw 45 procent uitstoot. Zij hebben dus het hoogste risico op koolstoflekkage.

CBAM startte op 1 oktober 2023 dan ook met die zes sectoren: cement, meststoffen, ijzer en staal, elektriciteit, aluminium en waterstof. Na evaluatie volgt uitbreiding naar andere sectoren. Bedoeling is dat de eerste zes sectoren in de overgangsfase (1 oktober 2023 tot 31 december 2025) gegevens verzamelen en rapporteren over koolstofgegevens van de geïmporteerde goederen. Om de methodologie te verbeteren, wordt ook informatie verzameld over de uitstoot in de sectoren die onder de CBAM vallen.

Uitfasering ETS

Vanaf 2026, na de overgangsfase, moeten invoerders van goederen naar de EU in een van deze zes sectoren zich registreren in het CBAM-register, beheerd door de Europese Commissie. In dat register geven ze de uitstoot aan die gegenereerd is bij de productie van de geïmporteerde goederen. Elk jaar levert de importeur het equivalent van de gegenereerde uitstoot in CBAM-certificaten in. Deze certificaten moeten dan tegen de wekelijkse prijs voor ETS-uitstootrechten op de primaire markt worden gekocht. Als de importeur bewijst dat er al een koolstofprijs is betaald tijdens de productie van de goederen, dan wordt dit bedrag in mindering gebracht. Dat voorkomt dubbele toepassing van dezelfde maatregel. Zodoende beloont het systeem ook in het land van productie schonere productie. Parallel vindt een uitfasering plaats van de gratis toewijzing aan ETS-bedrijven in de CBAM-sectoren, om een gelijk speelveld te behouden.

Loyal playing field

CBAM toont hoe het huidige level playing field, waarbij verschillende reguleringen leiden tot oneerlijke concurrentie, kan evolueren naar een loyal playing field. Dat houdt in dat de actoren ofwel dezelfde spelregels moeten respecteren, ofwel het verschil bijpassen als dat niet het geval is. Hopelijk volgt er snel een uitbreiding van het systeem naar alle betrokken sectoren.