Privacyverklaring

Wie doet straks de externe controle op het duurzaamheidsrapport?

22 maart 2024
Tekst
Peter Ooms
Beeld
Patrick Van Impe, IBR (foto Wouter Van Vaerenbergh)

Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR-IRE) maakt zich zorgen over de inhoud van een nieuw wetsontwerp dat de Europese CSRD moet omzetten in Belgische wetgeving. Met die nieuwe wet wil de regering de markt voor de externe controle binnen drie jaar opengooien.

De bedrijfsrevisor voert de opdracht uit die door de nieuwe wetgeving wordt ingevoerd. Alleen de bedrijfsrevisoren zijn bevoegd om de wettelijke controle uit te voeren. De bezorgdheid slaat op de periode nadien. “Voor het IBR is het alleen mogelijk de markt na drie jaar te openen als er expliciet wordt voorzien in een KB dat het kader tekent waarbinnen die andere onafhankelijke verleners van assurance-diensten dit kunnen aanbieden. Het algemeen belang en de rechtszekerheid vereisen waarborgen op een gelijke kwaliteit van de werkzaamheden, ongeacht de beroepsbeoefenaar die deze opdrachten uitvoert. Het IBR pleit er dan ook voor dat de regels voor ieder die de opdracht kan uitvoeren identiek zijn”, schrijft communicatieverantwoordelijke Jan Laplasse in een opiniestuk.

Het instituut denkt dan onder andere aan “stage-examens, permanente vorming, onafhankelijkheidsregels, deontologie, kantoororganisatie, naleving van normen en het publiek toezicht door het orgaan dat vandaag bevoegd is (College van toezicht op de bedrijfsrevisoren). Samengevat: we vragen garanties voor een level playing field zodat opdrachten van wettelijke assurance van duurzaamheidsinformatie aan dezelfde kwaliteitseisen beantwoorden, ongeacht wie ze uitvoert.”

Wie zou na drie jaar de wettelijke controle kunnen uitvoeren?

In een gezamenlijk bericht van het IBR en het Institute for Tax Advisors and Accountants (ITAA) geven beide organisaties aan dat ze een rol weggelegd zien voor de accountant bij de zogenaamde contractuele controles. Dat zijn de controles op de duurzaamheidsrapporten van organisaties die niet onder de CSRD-vallen. “De CSRD is van toepassing op grote vennootschappen en beursgenoteerde kmo’s die actief zijn binnen de Europese Unie. Het betreft vennootschappen met meer dan 250 werknemers, een balanstotaal van 25 miljoen euro en een jaarlijkse omzet van 50 miljoen euro, evenals beursgenoteerde kmo’s”, schrijft Inge Vanbeveren, adjunct-secretaris-generaal van het IBR in het persbericht.

Die bijkomende contractuele controles kunnen het gevolg zijn van een trickledowneffect waarbij de grote organisaties ook moeten rapporteren over de duurzaamheid van hun toeleveranciers en hun hele waardeketen. Vaak zijn dat kleinere bedrijven die niet verplicht zijn daarover te communiceren. Hun klant kan wel vragen dat zij hierover informatie verschaffen, want hij moet er zelf wél over rapporteren. Een externe controle op die informatie is niet verplicht.

Kunnen technische certificatiebureaus ook die wettelijke controle uitvoeren?

In eerste instantie – de eerste drie jaar na de invoering van CSRD – alvast niet. Daarna ontstaat die mogelijkheid wanneer de regering de markt opengooit. Patrick Van Impe, voorzitter IBR: “Dergelijke instanties hebben in ieder geval ervaring met de materie. Het is belangrijk dat dit gepaard gaat met een volledige financiële analyse. Het is bijvoorbeeld nodig om in te schatten hoe duurzaam de investeringen zijn. Dan moet je kunnen controleren of je alle investeringen kent, ook wanneer die als kosten zijn geboekt. Op dit ogenblik bestaan er wel samenwerkingsverbanden tussen bedrijfsrevisoren en technische bureaus voor specifieke analyses”, zegt Patrick Van Impe.

In de markt blijkt de animo niet groot. European Issuers, de vereniging van beursgenoteerde Europese bedrijven, zegt dat haar leden zeker in de beginperiode hun vertrouwde commissaris willen behouden. “Er is een leerperiode nodig voor de sector. We zien ook nog te veel onduidelijkheid – ook over die assurance – waarbij een aantal van onze leden al moet rapporteren vooraleer de wet definitief is. Dat kan leiden tot verschillende interpretaties en een gebrek aan coherentie.”

Opleidingsinspanning

Omgekeerd moeten ook de bedrijfsrevisoren een tandje bijsteken voor de meer technische materies zoals CO2-uitstoot of waterverbruik. “De teams die een audit uitvoeren bij een bedrijf zijn intussen veel diverser. Ze bestaan ook uit ingenieurs en technici die samenwerken met IT-specialisten en financiële experten. Het instituut zorgt trouwens voor een heel uitgebreid opleidingsprogramma om de medewerkers van de leden bij te scholen. Dat is nu al druk bevraagd, maar we zullen deze inspanning ook volgend jaar verderzetten”, besluit Patrick Van Impe.