Privacyverklaring

Breng onze industrie terug

25 januari 2023
Tekst
Rudy Aernoudt

Wat hebben Mango, Adidas en Coyote – om er maar een paar te noemen – met elkaar gemeen? De bedrijven offshoreden allemaal voor kostenredenen, hoofdzakelijk naar Azië, en keerden ondertussen allemaal terug. Het reshoringfenomeen heeft nog een enorm onontgonnen potentieel. Wat als we ons industrieel beleid daarop zouden focussen?

Reshoren is het terugbrengen van bedrijven die Europa of Amerika verlieten voor kostenredenen, maar blijven focussen op de Europese of Amerikaanse markt. Bedrijven zoals Inbev, Recticel, Picanol of Umicore, die naar Azië trekken om daar de lokale markt te bedienen, zijn geen voorbeelden van offshoring, maar van expansie. Die bedrijven komen dus niet in aanmerking voor reshoring.

De doelgroep van reshoring zijn de veertig procent bedrijven die tussen 2000 en 2010 Europa verlieten op zoek naar goedkope arbeidskrachten. Op die manier gingen 3,5 miljoen jobs verloren in Europa. Is het realistisch om te proberen die bedrijven terug te halen?

Een veranderende wereld

De salarissen in China stegen de laatste tien jaar met gemiddeld vijftien procent. Daarmee is de kloof tussen de Chinese en Europese loonkosten verkleind, maar niet gedicht. De loonkost in China bedraagt nu ongeveer 7 dollar per uur, tegenover 40 tot 42 dollar in landen zoals België, Duitsland of Frankrijk. Als je je alleen focust op loonkosten, moeten de Belgische bedrijven zesmaal productiever zijn. Terloops: de loonkost met landen zoals Roemenië of Bulgarije is wel volledig gedicht.

Hoe komt het dan dat bedrijven toch terugkomen? Antwoord: de loonkost is slechts een van de kostprijsfactoren, die bovendien steeds aan belang verliest door verregaande robotisering en digitalisering. Adidas bijvoorbeeld, dat reshorede van China naar Duitsland, doet in Duitsland met 160 medewerkers wat het in China deed met 1.000 medewerkers. Productiviteitswinst compenseert dus de loonkostenkloof.

Maar loonkosten zijn slechts een onderdeel van het totale kostenplaatje. Om te weten of reshoring interessant is, kijk je naar de total cost of operation (TCO). Dit omhelst heel wat factoren, inclusief leveringstijd, kwaliteit en consumententevredenheid. Laat ons dat even van naderbij bekijken.

Just in time (JIT) is te laat

Wie herinnert zich nog de just in time-heisa? Bedrijven moesten minimale stocks aanleggen. De Covid-19-crisis en het conflict in Oekraïne leiden tot problemen inzake tijdige toelevering (supply disruption). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de belangrijkste reden voor bedrijven om te reshoren te maken heeft met leveringstermijnen. Naast termijn is ook de kwaliteit essentieel.

Om goederen te verschepen, zijn de logistieke kosten, hoewel volatiel, sterk toegenomen. Verder begrijpt de consument niet, in tijden van milieubewustzijn, waarom goederen moeten worden geproduceerd aan de andere kant van de wereld, terwijl de consument zich in België, Frankrijk of Duitsland bevindt, waar trouwens vroeger de productie gebeurde.

De Aziaten zijn overigens ook niet bang om bepaalde productieprocessen te kopiëren. Intellectuele eigendomsrechten worden vaak met voeten getreden.

Al deze factoren maken dat voor heel wat geoffshorede bedrijven reshoring een optie is. De hoge energiekosten kunnen het reshoringfenomeen wat vertragen, maar veranderen de fundamentele parameters niet.

Tussen potentieel en realiteit

Voor de Verenigde Staten, voorloper op het vlak van reshoring, is er heel wat cijfermateriaal voorhanden. Het reshoringpotentieel wordt er geschat op drie à vijf miljoen jobs. Sinds 2018 kwamen vierhonderd bedrijven terug, goed voor 1,3 miljoen jobs. Markante voorbeelden zijn Apple, dat een afdeling terugbracht, en Whirlpool. Van de tien nieuwe jobs gecreëerd in de industrie, zijn er negen het gevolg van reshoring. Reshoring is er al veel belangrijker dan buitenlandse investeringen.

Deze overtuigende cijfers zijn nog maar het begin van het fenomeen, als we ons mogen baseren op verschillende studies. Voor 56 procent van de Amerikaanse bedrijven zou het puur economisch, op basis van de berekening van de TCO, beter zijn om te reshoren. De Bank of America berekende dat momenteel tachtig procent van de Amerikaanse beursgenoteerde, en gedeeltelijk of volledig geoffshorede bedrijven, reshoring overwegen.

Het fenomeen is nog relatief marginaal in de EU. Wat Duitsland betreft, is naar schatting een zesde van het potentieel al terug. Op Europees niveau werden 190 reshorebedrijven in kaart gebracht. Opmerkelijk is dat 85 procent terugkeert naar het land in Europa van waaruit zij vertrokken.

Het onontgonnen potentieel blijft nog aanzienlijk. Op basis van een enquête gerealiseerd door de UK Reshoring Agency, overweegt meer dan zestig procent van de geoffshorede bedrijven te reshoren binnen de drie jaar. McKinsey berekende dat tegen 2025 wereldwijd 25 procent van de wereldhandel of 4.500 miljard dollar zou worden gereshored.

Woorden wekken, voorbeelden strekken

Naar schatting zijn 350 Belgische bedrijven actief in China. Een database is er echter niet. Wel zijn er al mooie voorbeelden van reshoring. Continental Automotive Benelux, het Mechelse bedrijf van onderdelen, wisselstukken en accessoires voor auto's en vrachtwagens, reshorede vanuit Hongkong; HDM haalt zijn productie van innovatief materiaal van China terug naar België. Sylvania, het verlichtingsbedrijf uit Tienen, verliet Shanghai. IVC Group haalde zijn productie-eenheid van China terug naar Avelgem. En ook Corbeo uit Zele reshorede zijn touwenproductie vanuit China.

De rol van de overheid

Bedrijven terugbrengen, is maatwerk. Voor ieder bedrijf zijn de in te vullen noden anders. Het gaat meestal over concrete zaken. Alle studies tonen aan dat de overheid het verschil kan maken en het reshoringfenomeen kan versnellen door een tailormade industriebeleid 4.0 te voeren. Momenteel is daar geen of weinig beleid rond in België, in tegenstelling tot de ons omringende landen. Jammer, want dergelijk beleid is good value for public money. De kritische lezer merkt misschien op dat de arbeidsmarkt nu al zo krap is. Dat klopt, maar vergeten we niet dat de participatiegraad in België nog zeer laag is, wat wijst op een potentieel aan arbeidskrachten dat de weg naar de arbeidsmarkt niet (of niet meer) vindt. Bovendien is het aangewezen om ook het migratiebeleid en een blue card policy (het land is open voor wie geschikte kwalificaties kan aantonen) mee te nemen in het verhaal.