Privacyverklaring

Onderkapitalisatie in zicht?

27 april 2023
Tekst
Rudy Aernoudt
Beeld
Wouter Van Vaerenbergh

Veel Vlaamse en Belgische ondernemingen hebben de coronacrisis doorstaan dankzij overheidsmaatregelen, maar ook en vooral dankzij de financiële buffer die de meeste van hen in het voorbije decennium hadden opgebouwd. Verschillende factoren dreigen het aanleggen van zo’n buffers nu te fnuiken. Dan dreigt onderkapitalisatie.

De financiële onafhankelijkheid van de Belgische kmo’s, weergegeven door de verhouding van het eigen vermogen tot het balanstotaal, steeg van 33 procent mediaanwaarde in 2011 naar 45 procent in 2021. Dat toont een studie van Graydon aan. Anders gezegd: de schuldgraad, een indicatie van de capaciteit van een onderneming om kort- en langlopende schulden af te lossen, daalde van 67 procent naar 55 procent.

Dit blijkt ook uit de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow. Dat is een indicatie van de schuldaflossingscapaciteit van een onderneming. Naarmate deze ratio stijgt, lopen schuldeisers minder risico op wanbetaling. In Vlaanderen steeg de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow van 15,1 procent in 2011 (laagste niveau) tot 19,0 procent in 2021 (hoogste niveau). Op Belgisch vlak is deze mediaanwaarde gelijk aan 17,9 procent, precies gelijk aan het niveau van de Waalse kmo’s. Brussel is het buitenbeentje met een dekkingsgraad van 11,6 procent, dus veel lager dan in Vlaanderen en Wallonië. Dit houdt ook in dat het risico op wanbetaling er groter is.

Ondernemingen in moeilijkheden

Deze positieve evolutie maakte onze kmo’s crisisbestendiger. Na de coronacrisis kwam helaas de energiecrisis en daarvan afgeleid, mede door de automatische indexering van de lonen, de explosie van de loonkosten. Omdat het zelden mogelijk is om deze kosten volledig door te rekenen in de verkoopprijzen, knaagt dat ook aan de bedrijfsmarges.

De verbeterde solvabiliteit kon niet beletten dat 416.000 kmo’s die op 31 december 2021 financieel gezond waren, anno 2023 in moeilijkheden verkeren en dat de energie- en loonkostschok ervoor zorgt dat ze een kapitaalinjectie nodig hebben. Het gaat om omgerekend 28 procent van het totale aantal Belgische kmo’s. In de Brusselse regio heeft zelfs een op drie bedrijven een dringende financiële behoefte (Kmo-rapport, GraydonCreditsafe, 2023). Wie zal deze behoefte vervullen?

Banken staan op de rem

Het gratisgeldbeleid is over. Recente bankcrisissen, denk aan Credit Suisse of Silicon Valley Bank, maken dat de regulatoren nog strenger toezien op het bank- en risicomanagement. Zij penaliseren risicovolle kredieten door het opleggen van zware kapitaalvereisten aan de banken. Het gevolg is dat zij op de rem gaan staan als de financiële ratio’s van de kredietaanvrager zwak zijn. De meeste van de 416.000 kmo’s waarvan eerder sprake, hebben verliezen moeten incasseren, wat hun solvabiliteit aantast. Bijtanken is noodzakelijk, maar om de ratio van de financiële onafhankelijkheid niet te verzwakken, zullen banken ofwel het krediet weigeren ofwel systematisch bijkomend eigen vermogen eisen van de ondernemers. Bij een eventuele krediettoekenning vertaalt zich dat ook in een hoge intrestvoet.

Eigen vermogen: het einde van de notionele intrest

Vaak opteerden bedrijven in het verleden voor bankfinanciering in plaats van financiering via eigen vermogen. Bankintresten waren immers fiscaal aftrekbaar, terwijl dividenden belast werden. Om de fiscale discriminatie tussen eigen financiering en financiering via vreemd vermogen te neutraliseren, voerde België in 2006 de notionele intrest in, ook ‘aftrek voor risicokapitaal’ genoemd. Die bood bedrijven de mogelijkheid een fictieve rente op het eigen kapitaal als ‘kosten’ in mindering te brengen van hun belastbare basis. Voor kmo’s gold zelfs een verhoogde kostenaftrek. Vermoedelijk was dat een van de redenen waarom de financiële onafhankelijkheid steeg, zoals hierboven besproken. De politiek stelde de maatregel constant in vraag en maakte dat het effect ervan steeds meer uitholde. Zonder veel protest volgde de afschaffing, eind 2022. Dat is slecht nieuws voor financieringen uit eigen vermogen. En het levert opnieuw gevaar op voor onderkapitalisatie van onze bedrijven, aangezien financiering via vreemd vermogen fiscaal aantrekkelijker wordt.

Terloops (ironie van het beleid): terwijl België de maatregel afschaft, beveelt de Europese Commissie een analoge maatregel aan, genaamd Debra (debt equity biased reduction allocation). Analoge maatregelen bestaan ook in Cyprus, Italië, Malta, Polen en Portugal.

Fiscale hervorming: het ‘einde’ van de DBI-aftrek

Er is (misschien) nog meer slecht nieuws op komst voor de eigenvermogenfinanciering. Want in het voorstel tot fiscale hervorming dat nu op tafel ligt, wordt de DBI-aftrek (definitief belaste inkomsten) zwaar aangepakt. Technisch wordt de DBI-aftrek vervangen door een DBI-vrijstelling, maar die zou enkel gelden voor wie een duurzame verhouding heeft tot de onderneming waarin wordt geïnvesteerd.

Financiering door de ondernemer zelf blijft mogelijk, maar de inbreng van risicokapitaalfondsen dreigt op te drogen. Nu zijn de Belgische risicokapitaalfondsen dankzij de DBI-aftrek fiscaal neutraal. Daardoor worden de winsten niet belast in het fonds, maar bij de investeerders in het fonds. Het huidige voorstel vermindert de mogelijkheid tot DBI-aftrek, wat er in de praktijk voor zal zorgen dat heel veel risicokapitaalfondsen geen gebruik meer kunnen maken van de DBI-aftrek. De winsten die ze realiseren, zullen een eerste keer belast worden in het fonds, waardoor een kleiner bedrag naar de investeerders gaat, die daarop zelf nogmaals belastingen betalen. Investeerders in Belgische risicokapitaalfondsen riskeren daardoor een dubbele belasting, wat nefast is voor hun rendement. Gevolg? Een afnemende investeringsappetijt, wat de toegang tot risicokapitaal voor Belgische ondernemingen bemoeilijkt.

Naar een nieuwe onderkapitalisatie?

De onopgemerkte afschaffing van de notionele intrest en de (mogelijks) verdere beperking van de DBI-toepassing zal financiering via eigen vermogen bemoeilijken op een ogenblik dat heel wat bedrijven behoefte hebben aan een bijkomende kapitaalinjectie. Aan de banken om soelaas te brengen, maar hun manoeuvreerruimte is zeer beperkt, vooral voor bedrijven met een beperkte financiële onafhankelijkheid. Beleidsmakers mogen deze vicieuze cirkel niet voeden via ongewenste neveneffecten van de fiscale hervorming. Wordt vervolgd!