In Duitsland sputtert de motor en dat neemt in zijn kielzog de hele Europese economie op sleeptouw. “Wat is er aan de hand?”, vraagt FD-columnist Rudy Aernoudt zich af.
Vijfentwintig jaar geleden werd de euro ingevoerd in Europa, althans in de eurozone. Een van de moeilijkheden was om de Duitsers, met hun sterke economie en daaraan gekoppeld hun sterke munt – de Duitse mark – te overtuigen die af te geven in ruil voor een munt die ook heel wat zwakkere economieën vertegenwoordigt. Omdat Duitsland de controle zou kunnen houden op het monetair beleid, werd de hoofdzetel van de Europese Centrale Bank in Frankfurt geplaatst.
In die context is het eigenaardig vast te stellen dat vijfentwintig jaar later de situatie totaal omgekeerd is en dat Duitsland het zwakke broertje van Europa is geworden. De Duitse economie kromp met 0,3 procent in 2023, wat het meteen tot de slechts presterende economie van de wereld maakte. Ook voor het eerste kwartaal van 2024 wordt een nulgroei (exact 0,3 procent) voorspeld. De Europese Centrale Bank stelt dat de Duitse economie zich in een technische recessie bevindt.
Oorzaken zijn een stagnerende onzekerheid over het economisch beleid, transportstakingen en vooral een zwakke consumptie- en industrievraag. De zwakke consumptie is te wijten aan het verlies van koopkracht. De Duitsers hebben immers geen automatische loonindexering en de reële lonen daalden in 2023 met 4,5 procent. Tekort aan arbeidskrachten, hoge energieprijzen en hoge intrestlasten zorgden er dan weer voor dat de constructiesector en energie-intensieve sectoren afzien. De verlaging van de gasprijzen en de dalende inflatie zouden de Duitse economie in 2025 naar een eenprocentsgroei kunnen brengen.
In zijn kielzog sleurt Duitsland heel wat landen mee. De Duitse economie is immers goed voor 27 procent van het bruto binnenlands product van de eurozone. Duitsland is ook een exportland voor veel omringende landen, waaronder België. De Europese Commissie stelde haar groeiprognoses dan ook bij. Eind vorig jaar nog schatte ze de economische groei in de eurozone in 2024 in op 1,3 procent. In februari 2024 herzag de Commissie haar prognoses en raamde de groei voor 2024 op slechts 0,9 procent.
Daarmee is Europa het minst groeiende continent van de wereld en verliest zo marktaandeel. De groei van de Verenigde Staten wordt voor 2024 geschat op 2,1 procent of meer dan dubbel zoveel als in de eurozone. De Russische economie zou, ondanks alle sancties, met 3 procent groeien, de Chinese met 4,1 procent, de laagste groei in decennia en overtroffen door Indië met een groei van 6,5 procent.
De prognoses voor België zijn, met een verwachte groei van 1,4 procent in 2024, relatief positief. Aan de basis van die groei ligt vooral de privéconsumptie. De Belgische consument verloor amper koopkracht in 2023. In Europa was België, naast Hongarije, het enige land waar dat gebeurde. De daaruit voortvloeiende veerkrachtige consumptie is een positief neveneffect van de automatische loonindexering. Die is dan weer nefast voor de competitiviteit van het land. De positieve prognose is ook gedragen door publieke investeringen, die in een verkiezingsjaar altijd stijgen. Dat moet de daling van de privé-investeringen, als gevolg van de gestegen intrest, compenseren.
Betekent de afkoeling van de economie meteen ook het einde van de inflatie? Wel, in uitgesteld relais klopt dat. De zwakke economische wereldgroei in 2024 zal vanaf de tweede helft van 2024 leiden tot een dalende inflatie. Politieke onzekerheid, die een impact heeft op de volatiliteit van de energieprijzen en de krappe arbeidsmarkt, kunnen nog roet in het eten gooien. Los daarvan kunnen we ervan uitgaan dat de inflatie in Europa sterk zal afnemen in 2024 en dat tegen eind 2025 een beleidstarget van 2 procent zal worden bereikt.
De inflatie in de eurozone wordt voor 2025 immers geschat op 2,5 procent, in België op 2,3 procent. De Verenigde Staten verwachten in 2025 2,2 procent. Dit houdt meteen een versoepeling in van het beleid van de centrale banken en dalende interbankenrentes. Vanaf dan is de huidige stagflatie voorbij, kunnen kredieten weer goedkoper worden en wordt de economie weer aangezwengeld. In China is er zelfs al deflatie van 0,8 procent in 2024, wat leidt tot wantrouwen in de Chinese economie en een neerwaartse druk op de aandelenkoersen.
Veel cfo’s, voor zover ze deze bijdrage tot het einde hebben gelezen, vragen zich wellicht af waarom die macro-economische indicatoren hen überhaupt zouden interesseren. Wel, naar schatting gaat slechts één procent van de tijd van de cfo naar de analyse van de algemene economische context. Nochtans bepalen de macro-economische factoren tot 45 procent van het bedrijfsresultaat. Je kunt die factoren dus niet zomaar terzijde schuiven bij het bepalen van de bedrijfsstrategie.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de finance wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.